Opgebrand

Ik dacht dat ik een weekje moest rusten. Want ik was moe. Heel erg moe. Meer dan zes jaar geleden is het nu. Ik zat aan mijn computer en het blad bleef leeg. De woorden kwamen niet meer. Niet bepaald handig in een communicatiejob. Ik voelde het bloed suizen in mijn oren. Mijn handen trilden. Een lieve, zorgzame collega merkte het op. Babbelde meer dan een uur met mij. Het was tijd om onder ogen te zien dat het niet meer ging. Ik zette de PC uit, cancelde de rest van mijn meetings die dag, pakte mijn handtas en stapte als verdoofd naar de parking. Tranen in de ogen, een hoopje ellende. Het voelde alsof ik van een hogesnelheidstrein sprong. Alle anderen bleven zitten en ik sprong er in volle vaart af. Een zachte landing is dat niet. En het voelt heel eenzaam.

Ik dacht een weekje nodig te hebben. Het werden zes maanden. Ik werkte in een bedrijf waar velen van dromen om er te werken. Mijn eerste werkgever, ik kwam recht van de univ, een echt groentje. Fantastische dingen heb ik er mogen doen en meemaken. Alice in Wonderland, zo voelde het. Ik ben er in die tien jaar een stukje opgegroeid. Maar die laatste twee jaar was ik er niet meer gelukkig. Vooral doodmoe. Er is niets mis met hard werken. Het wordt pas een probleem als de energiebron niet meer aangevuld raakt. Dat vreet je op vanbinnen, traag maar zeker tot er geen vonkje meer overblijft.

Voor mijn omgeving bleek het niet zo’n verrassing. Ik vrees dat ik al een tijdje niet zo’n goed gezelschap was. Ik voelde me nog een schaduw van mezelf. Mensen waren ook een bron van uitputting geworden. Het werk bleef me vaak ‘s avonds en in de weekends achtervolgen (dringend! alles is dringend! nog een brandje blussen!) en de weinige tijd die nog overbleef had ik voor niets of niemand fut. Zelfs de ringtone van mijn gsm gaf me hartkloppingen. Eén keer had ik in vertrouwen aan de alarmbel getrokken. Omdat ik zelf worstelde, maar ook omdat ik zoveel andere collega’s rond mij zag wankelen.  Ik hoorde mezelf steeds vaker tegen anderen zeggen “Zorg goed voor jezelf” terwijl ik het zelf amper volhield. Maar de alarmbel was blijkbaar te stil, niemand anders wilde ze horen en ik sukkelde nog een jaar verder. Op pure wilskracht.

Ik weet nu: opbranden is niet voor doetjes. Want een vuur kan alleen doven als het eerst heel hard brandt.

Ik bleef niet bij de pakken zitten en bevrijd van een enorme verlammende last, begon ik aan mijn ‘renaissance’. Het was een keiharde confrontatie met mezelf. Stevige soul searching. Stelde mezelf eindeloos veel vragen. Was ik eigenlijk wel iets waard? Wat wou ik eigenlijk? Mijn leven leek zich voor me uit te strekken als een boek vol blanco pagina’s. Dat schept mogelijkheden, maar het is ook verdomd beangstigend. Het was zwaar, maar er kwamen zoveel goeie dingen uit. Ik kreeg lieve, bezorgde berichtjes van collega’s. Soms ook uit onverwachte hoek. Er groeiden vriendschappen uit voort die ik vandaag nog steeds koester. En ik vond mijn nieuwsgierigheid terug. Nieuwsgierigheid om mijn eigen waarheid te (her)ontdekken en die blanco pagina’s langzaam aan weer invulling te geven.

Na vijf maanden afwezigheid volgde een kil gesprek op hoger niveau. Daar werd me o.a. meegedeeld: “Jouw probleem is dat je teveel op jou neemt.” Alsof de verwachtingen lager lagen en het toch allemaal niet zo veel en dringend geweest was. Té betrokken dus (my mistake). Niet lang daarna belde ik het bedrijf op om te zeggen dat ik niet terug zou komen en deed mijn formele ontslagbrief op de post. Ik had op dat moment nog geen idee wat ik wél zou gaan doen. Het klinkt misschien vreemd, maar het voelde wat als een pijnlijke relatiebreuk. Ik had alles en meer gegeven en dat leek nu niets te betekenen voor die ander. Een desillusie die me een tijd half verdoofd achterliet. Maar nulpunten zijn soms nodig.

Het heeft geen zin om een ‘schuldige’ aan te wijzen voor het opbranden. Het bedrijf had dingen anders kunnen doen. Ik had dingen anders kunnen doen. Het is niet overdreven om te zeggen dat ik mijn leven de laatste jaren compleet heb heringericht. Ik ben géén ander mens geworden, ik heb er voor gezorgd dat ik de mens kan zijn die ik echt ben. Ik wil me niet meer manoeuvreren in een rol waar ik me niet goed bij voel. Ik herontdekte hoe belangrijk creativiteit voor mij is. Ik ging weer schrijven, fotograferen, meer reizen, meer tijd doorbrengen met de mensen die ik graag zie (want in mijn waarheid is dat aan het einde van de dag eigenlijk het enige dat er écht toe doet). Ik heb meer leren loslaten. Soms is een wel afgewogen Foert! gewoon keihard geoorloofd.

Nooit zal ik vergeten hoe in die heel verwarrende, vertwijfelende periode een wijze dame een grote cirkel voor me tekende, met daarbinnen een kleine cirkel. “Voor jou is die grote cirkel de laatste jaren je werk geweest, met daarbinnen maar een kleine cirkel die overbleef voor Petra. Wat zou er gebeuren als je dat nu eens omkeert?”

Zes jaar later ken ik het antwoord. Mijn werk is nog steeds heel belangrijk. Ik kan niet zomaar ergens mijn broek gaan verslijten. Maar het is maar één van de vele cirkels die ik ondertussen heb bijgetekend. Er is nog zoveel leven te leven.

Het vuur brandt met een warme gloed en het wordt dagelijks gevoed.

9 gedachten over “Opgebrand

Voeg uw reactie toe

  1. Amai Petra! Zoooooo herkenbaar 😱. Totaal verrast heb ik je blog gelezen, ik kwam precies mezelf tegen. Sinds een paar maanden gaat pas gaat het met me elke dag een beetje beter, stapje voor stapje … wat een verhaal, dat ik dat toen zelf niet heb gezien, sorry! Xx Karine

    Like

  2. Hoe vind je jezelf terug als je jezelf al zo lang niet meer bent geweest? Wat heb jij gedaan? Ik heb loopbaanbegeleiding gevolgd, maar blijf nog steeds zitten met het gevoel dat ik maar doe wat verwacht wordt, en dat het nog steeds niets te maken heeft met wie ik echt ben.

    Like

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑