Ik misse u neffens mij

‘De tijd is hier stil blijven staan sinds donderdag,’ zeg ik met een blik op de scheurkalender in de ziekenhuiskamer. Het is vandaag al zaterdag. Ik scheur 25 en 26 juni los. Tussen de flauwe moppen staat een zin van Victor Hugo. Ook de donkerste nacht eindigt met het opkomen van de zon. Ik toon de woorden aan mijn mama die naast het bed van haar mama zit. Voor ons voelt het nog als de donkerste nacht. Het is 27 juni, de dag waarop mijn oma sterft.

Bij die laatste twee dagen denk ik nu aan onze handen, aan zacht gesproken woorden, aan ademhaling, aan tranen en ook aan muziek.

De ochtend die de laatste bleek te zijn, speelde de radio stilletjes. De verpleging had Klara opgezet. En wij lieten dat zo. De klanken die ons omringden boden troost. Een anker in het niemandsland waar wij bleven en wachtten.

De dood kwam. En een melancholisch lied speelde, terwijl wij verweesd naast het bed zaten. Later die dag, alleen in de stilte van mijn huis, zoek ik de muziek op in de Klara playlist. Beddha ci stai luntanu, een oud lied in een Zuid-Italiaans dialect gezongen door Maria Mazzotta, klonk net voor de klok van twee, toen wij daar zaten bij moeke. Mooi ben jij ver weg. Symbolischer kan het haast niet.

Kunnen dagen zowel wazig als helder zijn? Wat volgt is een aaneenschakeling van praktische regelingen, herinneringen ophalen, troosten en getroost worden,  laatavondwandelingen, alleen en in gezelschap. Ik zoek foto’s uit en kijk naar een zomer snapshot van meer dan 30 jaar geleden. Mijn broer, neef en ik amuseren ons te pletter in ons zwembadje. Moeke stapt over de rand van het zwembad om met ons op de foto te gaan. Eén moment, zo vervlogen, maar vereeuwigd in dat beeld. We lachen met vier. Zij in haar zomerkleedje en met haar armen over onze natte schouderkes. Ik kijk naar dat geluk uit onze wonderjaren, naar de manier waarop ik mijn handje daar over haar hand leg. Dat was me nooit eerder opgevallen.

Met handen kun je veel zeggen. Meer dan met woorden. Op het allerlaatste is dat het enige wat nog overblijft. Hand op hand, huid op huid.

De laatste jaren pakte moeke steeds vaker even mijn beide handen vast wanneer ik weer vertrok na een zondags bezoekje. ‘Bedankt, kind,’ zei ze dan. Of ‘Dag suske’. En: ‘Hebt ge gene jas aan?’ ‘’t Is warm buiten, moeke,’ lachte ik dan.

En dan komt de dag waarop er alleen nog herinneringen zijn en je elkaar nooit meer kunt zien. Al voel je iemand nog in veel kleine dingen. In mijn handpalm hou ik een gedicht van Guido Gezelle. Moeke hield het al 25 jaar bij zich in haar portemonnee, dicht bij de pasfoto’s van de mensen die zij miste. Ik wist dat niet, maar daar is het. Piepklein gedrukt, ergens uitgeknipt en zorgvuldig op een steviger stukje papier geplakt. Al die tijd hebben die woorden daar gewoond. En nu hou ik ze dicht bij mij, samen met Victor Hugo op het blaadje van de scheurkalender. Met één voet in de nacht en de andere in de ochtendzon.

Ik misse u waar ik henen vaar,
Of waar ik henen keer,
Den morgenstond,
De dagen rond en de avond nog meer,
Wanneer alleen ik tranen ween,
’t zij droevig, het zij blij.
Ik misse u,
O ik misse u zo,
Ik misse u neffens mij.

 (Guido Gezelle)

 

 

 

8 gedachten over “Ik misse u neffens mij

Voeg uw reactie toe

  1. Ik heb al een paar keer de muziek beluisterd …hoe mooi ; maar ook zo heftig om afscheid te nemen van je moeke .heel veel sterkte voor jou en je familie . liefs Mit

    Like

  2. Heel mooi hoe je dit moeilijke afscheid beschrijft Petra. Ik wens je veel sterkte toe. En de mooie herinneringen blijven en liggen als een dekentje over de pijn die je voelt. Knuffel & liefs x pascale

    Like

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑