Dooddoener

Ze kijkt ons zelfverzekerd aan, met pretlichtjes in de ogen. Het haar opgestoken, roze lippenstift, een karaktervol brilmontuur op de neus en een kleurrijk sjaaltje om de nek. Op de achtergrond klinkt jazz muziek. Julienne is haar naam, of ook wel Tia voor vrienden en familie. Maar het is niet Tia die ons vandaag toespreekt in de grote zaal. Wel haar zonen Edgard en Piet, en haar kleindochter Lieve. Want Tia is gestorven en vandaag komen we met tientallen mensen afscheid nemen van haar.

Ik heb Julienne niet persoonlijk gekend. Maar via de verhalen van Edgard weet ik dat de laatste jaren allesbehalve benijdenswaardig waren. Een echte lijdensweg. Het Alzheimer monster had haar al 15 jaar in zijn greep. Ze dwaalde rond in een dichte mist, amper wetend nog wie ze was. “Sterven in slow motion,” noemt Edgard het wanneer hij samen met zijn broer het woord neemt en ons door het 91-jarige leven van zijn mama loodst. Een eigenzinnige, vrijgevochten vrouw zo blijkt. We zien zwartwit foto’s van de jonge Julienne, gezinstaferelen, reisfoto’s in verre oorden, Julienne aan het vissen in een bootje met haar twee jonge zonen, Julienne aan het paardrijden tot op hoge leeftijd, … Altijd zelfverzekerd en heerlijk complexloos. Deze vrouw leek zich helemaal comfortabel te voelen in haar vel. En dat weerspiegelt zich ook in de muziekkeuze voor het afscheid. Een Argentijns lied looft de schoonheid van het leven. En het is op de tonen van feestelijke jazz uit New Orleans dat we de zaal van het crematorium weer verlaten.

Ook voor mensen die ik niet persoonlijk gekend heb, geven afscheidsplechtigheden me elastieken benen en een hart dat samenknijpt. Ik voel het verdriet en hoor de krak in de stemmen. Een mama, een bomma, is gestorven. 91 jaar was ze hier en nu niet meer. En ik denk aan mijn eigen oma die 90 is geworden en aan de realiteit dat ieder van ons ooit zijn ouders verliest. Toch voelt deze plechtigheid ook anders, ontdaan van een aantal rituelen die me anders helemaal de daver op mijn lijf bezorgen. Het handjes schudden bijvoorbeeld met de familie die op een rij staat en keer na keer de op automatische piloot gedeclameerde ‘innige deelneming’ of ‘sterkte’ moet aanhoren. Nee, Edgard krijgt een stevige omhelzing van mij en de collega’s wanneer we hem na afloop zien.

“Je lijkt zo op haar!” zeg ik ontroerd. En ik loof de muziekkeuze. Omdat het zoveel persoonlijker was dan de voor de hand liggende begrafenisliedjes. “Neem nu Con te partiro van Andrea Bocelli, dat is zo’n dooddoe..ner,” terwijl ik het zeg besef ik de totaal verkeerde woordkeuze. Ik sla een hand voor mijn mond. “Sorry, Edgard! Oh, wat zeg ik nu!” Maar Edgard begint te lachen. Echt te lachen. En de collega’s en ik ook. Ik lach tranen.  Pure ontlading. “Dooddoener, zegt ze tegen mij, op de begrafenis van mijn moeder!” giert Edgard. Ik bloos van hier tot ginder. Ik die mijn woorden doorgaans heel zorgvuldig kies. Maar gelukkig is Edgard Edgard. En precies omdat hij op zijn moeder lijkt, bedenk ik mij, ziet hij de humor er wel van in. Zelfs in deze triestige omstandigheden is er plaats voor een lach. We kennen elkaar nu ook al wel een beetje, na bijna 6 jaar samen op buro. We praten nog na en Edgard’s vrouw Lena komt even bij ons staan. “Het is voorbij,” zegt ze. “Nee, het begint nu pas,” zegt Edgard. Je mama verliezen moet voelen als een stukje van jezelf kwijt raken.

Wanneer mijn collega’s en ik weer naar de parking wandelen is de spirit van Julienne ‘Tia’ nog bij ons. “Profiteer van ‘t leven! Dans de tango! Wees uzelf zonder complexen!” lijkt ze te fluisteren in de wind.

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: