Uitbarstingsgevaar

Hij ergert me mateloos aan de andere kant van de telefoon. Projecteert zijn eigen stress op mij, begint te commanderen (aaaahhhrrrg, als ik ergens niet tegen kan!), luistert niet naar wat ik zeg en maakt van een bagatel een groot probleem. En ik voel het opkomen, de boosheid voortvloeiend uit ergernis, als roodheet magma dat een uitweg zoekt onder de oppervlakte van de vulkaan. Mijn innerlijke seismograaf tekent hoge pieken. Er waren een paar andere, fundamentelere dingen die mij die periode zwaar vielen. En dat stomme telefoontje bleek de spreekwoordelijke druppel te zijn. Het overvalt mij. Mijn toon en bewoordingen worden scherp en kort, alsof ik een vreemde hoor praten. Ik kies dit niet, het gebeurt. Er knapt iets. Het magma zoekt een uitweg. Met enig drama smijt ik de telefoon dicht en eindig abrupt het ‘gesprek’. Mijn collega’s kijken behoedzaam over hun computerscherm naar mij. Ik denk dat ik – weliswaar na het neersmijten van de telefoon – nog iets geroepen heb in de trant van “onnozelaar!”. Het kan ook “stomme aap!” geweest zijn. Of zoiets.

Mijn hart klopt te snel en ik denk: “Was ik dat nu echt?”. Ik voel me helemaal opgelaten, ambetant. Hoe had ik me zo laten opjagen over niets? Ik met mijn – doorgaans – eindeloos geduld en begrip, verzoenende woorden, ’s werelds slechtste ruziemaker.

Maar ik kàn het dus wel, boos worden. Heel erg boos zelfs, met goesting om te gooien met dingen en al. Het is misschien dat beetje zuiders Italiaans bloed in mijn aders dat alles dan sneller doet stromen. Of gewoon mijn oerinstinct dat helpt om in actie te komen in bedreigende situaties, het primitieve reptielenbrein in de kern van mijn hersenen dat het even overneemt. Al was het vervelende telefoontje bezwaarlijk levensbedreigend te noemen.

Het is dat het zo atypisch is voor mij om boos te worden. Waarom heb ik het daar zo moeilijk mee? Waarom besef ik vaak veel te laat dat het onbestemde gevoel waar ik mee rondloop eigenlijk boosheid is? En dan word ik boos op mezelf omdat ik niet rapper boos word. Waarom ben ik vaak zo mild voor anderen? Soms moét een mens gewoon kwaad worden, om grenzen aan te geven, om zichzelf te beschermen. Je kunt ook te véél begrip en geduld tonen. En te laat doorhebben dat daar schandelijk misbruik van wordt gemaakt. Je krijgt nu eenmaal niet altijd terug wat je geeft. Daar sta je dan met je verdomde zachtheid. Dus godverdomme, waarom word ik dan niet sneller boos als het echt wel gerechtvaardigd is? Is stoom aflaten met wat goeie kletterende verwensingen en (hoogstens licht schadelijke) vliegende objecten uiteindelijk niet te verkiezen boven boosheid die zich vastzet en je traag opvreet vanbinnen? Omgekeerd brengen boze mensen mij ook van mijn stuk. Ik kan er niet tegen, geroep en getier, hysterisch gedoe, mensen die niet eens meer luisteren naar elkaar. Dat soort negatieve emotie hakt er in en blijft lang hangen. Dus mijd ik die toestanden zoveel mogelijk. En lijd in stilte. Een lijden dat soms echt zeer kan doen.

En toch heb ook ik dat scherpe kantje.  Ik kan zelfs behoorlijk fel uit de hoek komen. Al zal ik het eerder verpakken in snedige ironie of droog sarcasme. Maar die telefoon heb ik dus wel dicht gesmeten. Toch een drama queen momentje. Al was het mijn woede niet waard. Later op de dag, wanneer de lava gestold is en niet meer brandt, durven mijn collega’s er grapjes over maken. Dat ze mij nog nooit zo gezien hadden, zeggen ze nog een beetje verbouwereerd. “Pas op, hé,” zeg ik gespeeld dreigend, “want ge weet, als ik boos word!”. En zo hard moet ik me nu ook niet generen, want mijn baas – die nu ook niet bepaald bekend staat als een bullebak – brak ooit een zenuwslopend call center telefoontje af met de gevleugelde uitroep: “Wat een klote service!!!!!”. Maar de waarheid is dat ik het altijd moeilijk zal hebben om ruzie te maken of mijn boosheid te tonen. Alsof het niet past bij wie ik ben, bij hoe ik wil zijn. Al is dat soms ook ten koste van mezelf. En uiteindelijk komt het dan boven door een stomme aanleiding, als het zo hoog zit dat ik het niet meer onder controle heb en het magma gevaarlijk stroomt. Tja, en dan kan er van alles gebeuren. Uitbarstingsgevaar. 

En dan ben je dus beter niet die ambetanterik die net over iets onnozel komt zagen, zo op de rand van de vulkaankrater, wanneer het te laat is om nog te evacueren.

 

 

 

 

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑