Angstlust

Het begint met voetstappen op de krakende vloer achter de slaapkamerdeur. De deur die onheilspellend open zwaait. Een schaduw tekent zich af op de muur. In het duister klinkt dreigend gefluister, iets komt binnen en beweegt laag tegen de vloer rond het bed. En dan, oh horror, een hand die het dekbed vastgrijpt. “Geef me je voet!” raspt een stem.

“Nachtmerrie, dit is een nachtmerrie!” herhaalt ze in haar hoofd. Het lief ligt stil naast haar. Zo muisstil dat het verdacht is. Hij lijkt amper adem te halen.
“Nachtmerrie?” mompelt hij slaapdronken, met zijn rug naar haar gekeerd.
“Ja. Draai je om,” zegt ze, verkrampt van angst.
Het lief: “Wil je dat ik me omdraai? Wil je dat echt? Okeee, … hier ben ik dan.”

Ik voel het nog grotere onheil aankomen en hou een hand voor mijn ogen. Tussen mijn vingers door gluur ik naar het tv-scherm, schuilend onder mijn tv-dekentje.

Het lief draait zich langzaam om, zijn ogen lichten kwaadaardig op en er hangt een door een heks bezeten oud wijf boven de door nachtmerries getergde vrouw. De clichés van het griezelgenre. En toch laat ik me de stuipen op het lijf jagen. Het meest door scènes waarin de suggestie speelt en er een stuk eigen verbeelding nodig is om het ongemak, de onrust ten volle te voelen. Het is niet die heks in volle gedaante die ik het engst vind, maar dat zwarte hoekje naast de deur waar iets lijkt te schuilen. Of die paar tellen voor het lief zich omdraait.

Aan fantasie heb ik nooit een tekort gehad. Ik zie mezelf als klein meisje nog in het donker bovenaan de trap zitten. Het was die fase waarin kinderen bang zijn voor monsters. Bij mij monsters, geesten, weerwolven, aliens. In de kast, achter de kast, achter het gordijn, onder het bed. Kinderen krijgen die angsten wanneer ze hun verbeeldingskracht aan het ontwikkelen zijn. In mijn hersenen bracht dat het één en ander teweeg. En in plaats van te roepen ging ik helemaal alleen op een traptrede zitten in het donker. Ongetwijfeld moet ik mijn ouders zo wel eens een halve hartaanval hebben bezorgd wanneer ze niets vermoedend de gang inkwamen en daar een klein spook muisstil zagen zitten. Waarom riep ik niet, ging ik niet naar beneden? Alles is toch beter dan in je eentje in het donker op de trap gaan zitten? Misschien waren het geluid van de tv in de living en de stemmen van mijn ouders al een geruststelling. En zo wachtte ik tot mama me ontdekte en me sussend weer ging onderstoppen, haar kleine rare spookje op de trap.

Ondanks die angst heb ik altijd het spannende opgezocht in boeken en op tv. Als 12-jarige was ik zot van Twin Peaks en de hele sfeer die de serie ademde. De soundtrack, de bossen, de houtzagerij, de Log Lady, cherry pie, de vreemd dansende dwerg met het omgekeerde taaltje en natuurlijk special agent Dale Cooper. De nachtmerries over de moordende entiteit BOB nam ik erbij en ik zei er vooral niets over tegen mama omdat ik de reeks wilde blijven volgen. Na de laatste aflevering was ik een tijdje bang om in de spiegel te kijken, vrezend dat waanzinnige BOB met het lange grijze haar zich in de reflectie zou tonen, zoals hij bij Dale Cooper gedaan had in die laatste scène. Hetzelfde met Stephen King’s IT. De clown Pennywise bezorgde me akelige visioenen. Bloed uit de kraan in de badkamer. De echo van de griezelige clown uit de riolen. Mijn broer was er even bang voor als ik, maar dat hebben we pas jaren later aan elkaar verteld. Ons moeder dacht dat er niets aan de hand was, want wij deden stoer voor tv.

Het is bizar: angst voelen, één van de meest negatieve emoties, en daar op één of andere manier toch lol aan beleven.

De Freudiaanse uitleg zal het wijten aan een smeulend hoopje onderdrukte verlangens, om iemand pijn te doen misschien. Of om door een vampier gebeten te worden, zoiets. Filmdeskundige Julian Hanich zoekt het iets minder diep. Hij noemt het Angstlust: het genot van de spanning. De adrenaline stroomt, de hartslag gaat omhoog, je voelt dat je leeft. De spanning bouwt zich op vanuit een spel met griezelige archetypes (een bos, een zolder, een verlaten huis, een keldertrap) en het duister. En personages die net het tegenovergestelde doen van wat je instinct ingeeft. In plaats van diep onder hun deken te kruipen, stappen ze in het donker uit hun bed en trekken de spookkast open. Of de lamp aan de keldertrap begeeft het en toch lopen ze door. Dat begrijp je toch niet? Het ontlokt mij al eens een “Maar, allez!” terwijl ik zo zit te kijken. Maar precies dat doet de Angstlust natuurlijk pieken. De donkere scènes roepen machteloosheid op. Je ziet niet wat er komt. En dan is er de shock bij een plots geluid, een verschijning, een actie. Een heks of klopgeest die ineens boven het bed hangt. Of de kat die miauwt en wegspringt. Gefopt. Niets aan de hand.

Veel mensen hebben de behoefte om iemand vast te nemen tijdens het bekijken van horror, schrijft Hanich. Of om de spanning te breken met commentaar of een grapje. In je eentje kijken is dus dubbel dapper. Ik trotseer de duistere krachten alleen, glurend tussen mijn vingers! Mijn Angstlust is blijkbaar groot. Ook al moet ik dat misschien bekopen met een klein gevoel van ongemak wanneer ik ga slapen en in het donker nog lig te luisteren naar de stilte en elke kleine nuance daarin (want stilte is nooit gewoon stilte).

Angstlust werkt natuurlijk alleen als er een veilige afstand is. Die afstand moét er zijn. Poltergeists en heksen kan ik aan, maar psychopaten die met een kettingzaag mensen aan stukken zagen, daar pas ik voor.

Misschien omdat die psychopaten wel degelijk bestaan (en ook wel omdat ik niet tegen zoveel bloed kan). De schitterende en tegelijk verschrikkelijke serie The handmaid’s tale behoort niet meteen tot het griezelgenre, maar na een aflevering of vier kon ik gewoon niet verder kijken. De gruwelijke vormen van onrecht die vrouwen moeten ondergaan grepen me te sterk aan. Ik was er letterlijk niet goed van, omdat het onrecht op zich zo realistisch is. Het gebeurt nu, op veel plaatsen in de wereld. Daarom prefereer ik klopgeesten. Die zijn minder eng dan sommige mensen. Voor échte horror moet je gewoon naar het nieuws kijken.

Mijn Halloween Netflix filmpje is al geselecteerd: La influencia. Ingrediënten: een oud huis, twee zussen, hun comateuze moeder, een kleine jongen en één of andere duistere aanwezigheid. De reviews beloven alvast veel onderhuidse spanning en een paar spring-uit-uw-zetel-van-t-verschieten momentjes. Ik ga ongegeneerd toegeven aan mijn Angstlust, ook al is er geen arm om in te knijpen en geen trap waar ik als spookje in het donker kan wachten tot iemand mij weer veilig komt instoppen.

*foto uit de reeks Marianne (Netflix)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: