Computer says no

Er is een nieuw tijdperk aangebroken in onze dorpsbibliotheek. Het tijdperk van de zelfscanner. Dat past ook bij de bib, want het is een groot modern gebouw met veel glas en een strak design. Het is handig hoor, die scanner. Super efficiënt. De baliemedewerkers kunnen zich nu met andere dingen bezig houden dan omgang met de bibliotheekbezoekers. Tot het verkeerd gaat. De machine meldt iemand dat er een boete te vereffenen valt. De baliemedewerker wordt er bij geroepen. Boetes worden aan een andere machine betaald, zegt ze. De mens aan de andere scanner heeft ook een vraag. Computer says no. En terwijl waagt iemand het om aan de balie te gaan staan, ook om een vraag te stellen. De bibvrouw raakt er duidelijk opgejaagd van en ze is een beetje kortaf tegen de persoon die aan de balie wacht. Bij mij verloopt het vlot, ik kan het helemaal alleen afhandelen. Zo’n computer krijgt mij niet klein. Maar een goeiedag krijg ik niet. De machine is niet bepaald vriendelijk. En de baliemedewerker bij wie ik niet meer moet passeren zegt ook niets. Ze kijkt zelfs niet meer op wanneer er mensen binnen- of buitenlopen.

Van de bib gaat het naar de Carrefour (eerst de boeken, dan het eten). ‘Lage prijzen, plezier inbegrepen’ kopt de slogan boven de ingang van de hyperketen. Plezier, hier? Seriously? Dit soort plekken probeer ik zoveel mogelijk te mijden. Teveel producten, teveel gangen, teveel winkelkarren en traag sloffend winkelvolk. Ik doe mijn ronde met de zelfscanner, dan gaat het afrekenen eens zo snel. Aan het afrekenstation dat nu blijkbaar helemaal zonder kassapersoneel werkt, krijg ik de heuglijke melding dat ik geselecteerd ben voor een herscanning. De vrouw naast mij krijgt exact dezelfde boodschap. ‘Shit,’ zegt ze, ‘ik dacht dat het rapper zou gaan met dat scannen.’ We voelen ons uitverkoren, maar op de verkeerde manier. Er branden onheilspellende rode lampjes aan onze computers, in afwachting van een medewerker. Ik krijg een beetje stress. Misschien ben ik iets vergeten scannen, zou het dat zijn? Het zou wel kunnen, met mijn warhoofd. Er komt iemand aan. Gehaast scant ze een paar producten ter controle. Een andere klant komt er ongeduldig met zijn kortingbonnetje bij staan, hij is duidelijk niet van plan om te wachten tot er een rood lampje brandt aan zijn computer. ‘Dit scant niet,’ deelt hij mee. De kassa-assistente krijgt er ook een beetje stress van. Dat ze zometeen komt kijken, maar eerst de controle moet afwerken, zegt ze wat afgemeten. De vriendelijkheid piekt in de buurt van al die digitale wonderdingen. Dan komen de voor mij verlossende woorden: ‘Het is in orde.’ Opluchting. Het lukt me gelukkig om zonder verder gestuntel en geheel op eigen kracht verder af te rekenen. Ik stop mijn portemonnee weer in mijn handtas en ben blij om me uit de voeten te kunnen maken.

De machine wenst me geen prettig weekend, ik zeg dus ook niets en haast me naar de uitgang van de kassazone.

Een poortje verspert me de weg. Ik moet blijkbaar nog iets scannen voor ik helemaal weg kan. Ik zit vast in een digitale transitzone. De rekening die ik net diep in mijn sacoche hebt gestopt bevat een code. Ik duik weer in de veel te grote handtas en duw de kar wat opzij want ik sta in de weg. Wat een gedoe. Zelfs hier buiten geraken lukt alleen digitaal. Ik voel me lichtjes geagiteerd en bedenk dat aanschuiven bij de kassierster met de boodschappen op de band zo slecht nog niet was. Dat is nu ook niet bepaald het summum van sociaal contact, maar het liet tenminste de optie open van een glimlach of een goeiedag. Je kunt tegenwoordig een hele dag consumeren zonder ook maar één woord te wisselen, om ’s avonds je magnetronmaaltijd ook nog eens in eenzaamheid te verorberen. Hartverwarmend, die contactloze maatschappij.

Bij de beste bakker van de stad staat de winkel ondertussen propvol. Achter de toonbank vliegt het personeel van hier naar daar om brood te snijden, pistoleetjes uit de manden te nemen, patekes en taarten in dozen te doen. Het wordt minstens een kwartier wachten.

Ik vind het een verademing.

Eventjes tijd om mij te vergapen aan al dat lekkers in de toog, de geur van vers brood op te snuiven en wat people watching te doen. Brood kopen bij een mens die je een prettig weekend wenst en zonder scancode de winkel weer uit kunnen lopen, zalig!

Illustratie: Rob Dobi

 

 

 

 

Een gedachte over “Computer says no

Voeg uw reactie toe

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: