20 jaar later

“Ik kom gewoon in jeans, niet te sjiek hé, Petra,” stuurt ze mij vlak voor we elkaar zien in het restaurant. Ik moet lachen. Echt iets voor Leen. Misschien houdt ze rekening met de mogelijkheid dat ik een chichi madame geworden ben. Ik antwoord dat ik heel casual zit te wachten in het achterste hoekje van het restaurant.

20 jaar hebben we in te halen, want zo lang is het geleden sinds we elkaar zagen. Van het derde tot het zesde middelbaar was Leen mijn maatje. Wij lachten, gniffelden (het liefst vanop de achterste banken), schreven onnozele maar toch ook originele berichtjes naar elkaar tijdens de vele saaie lessen. Toen we 18 waren trok zij naar Leuven en ik naar Brussel. We moeten elkaar nog een keer of twee gezien hebben en verloren elkaar daarna uit het oog. Via Feezboek zag ik de laatste jaren nu en dan wel iets passeren, Leen als expat in Zweden en Nederland, getrouwd en ondertussen mama van drie. En nu zijn we weer dorpsgenoten. “We moeten nog eens afspreken!” hadden we al een tijdje gezegd. En zo geschiedde, in het gerestaureerde station aan de spoorweg, een baken van licht en gezelligheid in de winterse duisternis.

Waar de tijd precies naar toe is gevlogen weten we niet, maar hier zijn we. Anders en toch hetzelfde. Vanavond hebben we een half leven bij te benen.

20 jaar in een notendop vertellen, dat is een oefening op zich. Er zijn de feiten. Wonen, werken, relaties. Veel reünies stroppen al na die eerste twee dingen. Je zegt wat voor werk je doet en waar je woont. Misschien of je kinderen hebt. En dan denk je: wij hebben werkelijk niets meer gemeen, werkelijk NIETS. Dààààààààg. Tot nog eens. Not! Of je herinnert je ineens weer waarom je die gast zo’n vervelend kereltje vond of dat meisje zo’n trut. Met Leen was het anders. Hoe verschillend we ook zijn, er was een klik en veel humor. En daar is ondanks het voorbijgaan van twee decennia iets van overgebleven.

Nostalgische heimwee naar onze schooltijd hebben we niet. Ons 18-jarig lijf willen we wel terug, maar de schooldagen niet. We halen een paar herinneringen op, beseffen hoe weinig zinnigs ze ons op school hebben bijgebracht, en praten dan vooral over onze dromen, gedachten en ideeën. Ook wel over schapen, het restaureren van oude hoeves en over Amélie Poulain. Dat we toch al tot een paar inzichten zijn gekomen zo tegen ons veertigste, stellen we samen vast. En dat we allebei op onze eigen manier wat tegen de stroom in lijken te gaan, vragen hebben bij de manier waarop veel levens worden geleefd, in drukte en op automatische piloot. Hoe we daar zelf ook niet aan ontsnappen.

Allebei zijn we op zoek naar essentie, naar verbinding. Ja, zoekers zijn we, zoekers die soms vinden, maar nooit in absolute termen. Want ergens willen wij niet helemaal settelen.

We willen blijven leren en groeien, ons nog kunnen verwonderen, het leven niet laten vastroesten tot een routine. Ja, dat voel ik allemaal, terwijl wij babbelen, twintig jaar later.

De avond vliegt voorbij. We kijken om ons heen en merken dat wij de ‘plakkers’ zijn. Alle andere restaurantgangers zijn naar huis. Het personeel is zo beleefd om ons niet buiten te kijken. We vragen toch maar de rekening en stappen daarna de avond in. Een laatavondtrein suist voorbij op het hoger gelegen spoor en wij zeggen weer gedag. We keren elk terug naar ons huis, maar onze levens hebben elkaar weer geraakt. En we gaan geen 20 jaar wachten om nog eens over te steken.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: