De man met de baard

Hij ijsbeerde altijd naast de verkeerslichten. Dat deed hij al een aantal jaren, de man met de baard. Zijn versleten rugzakje lag vlakbij hem op de smalle verkeersberm. Hij liep daar dan met zijn blik naar beneden gericht. Wandelde de paar meter op het smalle strookje aan het – toen nog – drukke kruispunt op en af. Hij posteerde zich niet voor de auto’s, stond niet bedelend aan de raampjes bij de strak voor zich uit starende bestuurders, hield geen bordje met een smeekbede voor zich uit. Nee, hij ijsbeerde. Ik zag hem doorgaans vanop afstand wanneer ik het kruispunt voorbij stapte naar het werk en ik vroeg me af of iemand hem ooit iets gaf.

Zou het wennen dat haast niemand je nog in de ogen kijkt? Wat bracht hem daar op die troosteloze plek langs razend verkeer?

Ik rij er zelden met de auto langs, maar op een middag – voor de coronamiserie begon – was het toch zo. Ik zwierde mijn autootje op het linkerrijvak en stond voor het rode licht. De man met de baard ijsbeerde. Hij vroeg me niets. In een leeg conservenblik van worstjes, van het ‘everyday’ huismerk van de Colruyt, verzamelde hij de centen die hij kreeg. Er lag een twee euro muntstuk in een vakje van mijn auto, pasmunt voor de winkelkar. Ik kon het missen. Natuurlijk kon ik dat muntstuk missen. Maar ik was in tweestrijd. Het zou niets oplossen. Maar voor wie niets heeft, maakt twee euro wel een verschil.

Ik opende mijn raampje. Hij keek op en ik reikte hem het muntstuk aan. Alstublieft, zei ik, en hij zei merci.

Het gaf mij geen goed gevoel. De passant in haar auto die een habbekrats weggeeft, het voelde bijna arrogant, een gemakkelijke afkoperij om het geweten te sussen en te tonen dat ik er niet blind voor ben. Geen enkele mens zou daar moeten rondhangen tussen bermen en struiken. Misschien is hij gevlucht uit een ver land. Misschien heeft hij zichzelf in de nesten gewerkt. Misschien is hij een smeerlap. Misschien is hij een goed mens. Misschien is hij gewoon een man met ontzettend veel pech.

Ooit moet het anders geweest zijn. Ooit moet deze man hoop en verwachtingen gekoesterd hebben, lang voor hij afhankelijk werd van munten van vreemden die hij verzamelt in een leeg conservenblik van worsten. Munten die hij nu 1,5 meter afstand de norm is, zelfs niet meer kàn verzamelen. Waar is hij nu?

Maar die dag, niet zo lang geleden, gaf ik hem 2 euro.
Toen sprong het licht op groen en ik gaf gas.
Weg van de man met de baard.
Ik verdween in de verkeersstroom op weg naar ergens.
Hij zit vast in nergens.

Foto: Leroy Skalstad

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: