De kleine schrijfster

Elf was ik. En dolgelukkig met mijn elektrisch ‘typmachien’. Computers waren nog geen huisapparatuur – wat klinkt dat prehistorisch! – en ik had centjes gespaard voor mijn typmachien. Want ik ging schrijfster worden. En schrijvers maken boeken. Dat nam ik dus ook letterlijk. A4 papier sneed ik keurig in twee, en lijn na lijn, vel na vel, kregen mijn boekjes vorm. Alle op dikke kladblokken handgeschreven verhalen werden keurig getypt. Tik tik tik op het papier. Ik tekende covers en als een ambachtelijke boekenbinder lijmde ik alles met de grootste zorg aan elkaar.

Niemand had me ooit gezegd dat ik dit moest doen, dat schrijven en boekjes maken. Ik kende ook geen andere kinderen die dat deden. En eigenlijk stelde ik me daar geen vragen over. Nog voor ik kon schrijven, vertelde ik al verhaaltjes. We waren kleuters toen mijn neefje Robin, even oud als ik, zich in de zetel bij mij nestelde en luisterde naar mijn vertelsels. Hij werd daar rustig van. Op school was mijn beste vriendje ‘Robke’ omdat we samen verhalen verzonnen (de andere kinderen vroegen of wij later gingen trouwen maar dat vond ik wat voorbarig).

Ik schreef dus gedichtjes en verhalen en ging schrijfster worden. Dat is wat anders uitgedraaid. Ik ben het schrijven een tijd kwijt geraakt. Maar ook al vond ik de verhalen toen niet meer, ze gaan eigenlijk nooit helemaal weg. Al mis ik vaak het gevoel dat ik als ‘kind-schrijver’ had: alles om je heen vergeten en gewoon schrijven. Schrijven zonder stemmetjes in je hoofd die zeggen dat het waarschijnlijk op niets trekt, dat het beter kan, dat er zoveel meer getalenteerde échte schrijvers zijn, dat je niet weet waar het naartoe leidt.

Waar ben ik eigenlijk bang voor? Wat wil ik het liefst van al doen? En wat houdt mij tegen? Het is iets waar ik de laatste tijd weer veel over nadenk.

En er is een droombeeld ontstaan, zonder enige remming door realiteitszin. Een droombeeld van een atelier met hoge ramen en dus veel daglicht, maar ook met cosy hoekjes en lichtslingers. Een eenvoudige ruw houten werkbank met een mooie lamp en een comfortabele stoel. En een uitzicht als ik opkijk van wat ik aan het doen ben. Een glazen schuifdeur naar een tuin vol groen en bloemen, de geur van lavendel. Een wandelpad. Koffie bij de hand. Papier, pennen, stiften, penselen, schriftjes, inkt, verf, kaartjes, letters, illustraties, hoge kasten vol boeken (met een laddertje om bij de hoogste planken te kunnen). Grote foto’s aan de muur van mijn reizen, vooral mensenportretten. Muziek, zacht op de achtergrond of net heel luid, naargelang de nood. Een piano en een gitaar (ja, in mijn droombeeld kan ik dat allemaal spelen), een collectie vinylplaten. Een oud typmachien ergens op een klein tafeltje. Een lange tafel met allemaal verschillende soorten stoelen (voor als er veel volk komt), maar evengoed een comfy zetel om je met opgetrokken knieën in te nestelen voor een tête à tête.

Wat ik daar dan doe in dat atelier? Ik schrijf, ik schets, ik creëer. Verhalen, boeken, blogs, artikels, interviews, quotes, kaartjes, handlettering, kalligrafie. En liefst nog een hele hoop andere dingen die ik nog moet leren. Soms in mijn eentje, maar evengoed in gezelschap. Want in mijn droombeeld zijn er ook veel mensen, wederzijdse bronnen van energie en inspiratie, warm gezelschap. Ik creëer vanuit mijn gedachten, maar ook met mijn handen. En wanneer ik zo bezig ben verlies ik het besef van tijd. Ik vind flow. Ik doe wat ik ben en ik ben wat ik doe. En ik ben niet bang om dat te laten zien.

Dan komt natuurlijk de reality check. Niet in het minst: wie gaat de rekeningen betalen terwijl ik daar in mijn droomatelier zit te creëren? Waar haal je om te beginnen het geld om je zo’n plek te veroorloven? Want, let’s face it, zo simpel is het allemaal niet. Zo’n droombeeld lijkt dan een luxe, iets wat je wel mag dromen maar wat gewoon niet haalbaar is. Het is nu niet bepaald een doordacht business plan. En ergens voelt het ook zo verwend aan. ‘Madame’ wilt een droomatelier, terwijl er mensen zijn die niet eens een dak boven hun hoofd hebben. En toch … Dan denk ik weer aan wat ik zo spontaan deed als kind, lang voor ik nadacht over jobs, rekeningen betalen en in te lossen verwachtingen. Waarom zou ik dat als volwassene niet meer mogen willen?

Er zijn honderden redenen te bedenken waarom iets niet mogelijk is. En evenveel manieren om toch dichter te komen bij dat droombeeld. Want eigenlijk draait het niet om geld. Niet echt. Ik héb een bureau (weliswaar van de IKEA in plaats van mijn rustieke werkbank) en een mooie lamp. En het bureau heeft wieltjes, dus ik kan het zo aan mijn groot raam zetten met uitzicht op mijn tuintje (weliswaar zonder weidse uitzichten). Ik kan lekkere koffietjes maken en eender welke muziek door de boxen laten komen. De piano is er niet, wel een gitaar. De tafel voor het gezelschap is kleiner dan in mijn dromen, en de boekenkast wat minder hoog (zonder ladder). Het typmachien is allang opgeborgen en vervangen door een MacBook, en papier, pennen en schriftjes heb ik in overvloed.

Terwijl ik deze Levenskunst schrijf zit ik dus eigenlijk al in mijn atelier. Wachten op mijn ultieme droomatelier zal me nergens brengen. Als je wilt schrijven, moet je schrijven, op elke mogelijke manier. Anders blijft het blad leeg. Dat geldt voor elke vorm van creëren.

Als we kijken naar wie ons inspireert, naar wie we opkijken, dan vergeten we zo vaak dat die helden ooit ook begonnen zijn. Zonder zekerheden. Met tegenslagen, mislukkingen, afwijzing en twijfel. Mijn dagjob – en die doe ik voor alle duidelijkheid niet met tegenzin – blijft dus tot nader order behouden. Maar meer en meer besef ik dat ‘de kleine schrijfster’ ook haar ruimte nodig heeft. En dat een verhaal misschien pas echt een verhaal wordt wanneer het lezers vindt buiten zijn schrijver. Er ligt nog een lange weg voor mij. Alleen ik kan dat pad bepalen. Ik kan kleine stapjes zetten of net grote. Ik kan slenteren, snelwandelen, joggen, huppelen, struikelen, tuimelen, blijven staan, hardlopen. En ik weet niet waar het allemaal naartoe leidt. Dat hoeft ook niet. Want waar het echt om draait is dit:

“Ask what makes you come alive. And do it. Because what the world needs is people who have come alive.”
(Howard Thurman)

 

 

 

6 gedachten over “De kleine schrijfster

Voeg uw reactie toe

  1. Als kind was ik al helemaal in de ban van jouw verhalen. Zoals ik nu ook heel graag luister naar je reisverhalen en je blog lees. Ik kan me je droomplek al helemaal voorstellen. Je mag me er verwachten 🙂

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: