Hittegolf

Het weer durft nogal. Zo heet zijn, dagenlang. Brandende zon, drukkende vochtigheid, zonder het genot van een verkwikkend briesje. Een schande is het. Zo warm, dagenlang. En dat terwijl wij nu maskers moeten dragen. Zelfs het gebruik van handalcoholgel is door de hitte niet zonder risico. We lopen rond met wolkjes van alcohol rond onze handen, waarschuwen preventieadviseurs. Steek zo maar eens een BBQ aan.

Het is het zesde jaar op rij in België met minstens één hittegolf. Schandalig toch, dat het weer dat durft?

Zelfs ’s nachts koelt het amper af. Denkt het weer soms dat wij in de Sahara wonen? Het gras wordt er ros van en de mensen ambetant. Ze leven binnen als zombies met de rolluiken dicht of stappen in de auto met hun gezinsbubbel en komen dan in de file naar de zee terecht. De zee waar je tegenwoordig moet véchten (toch in Blankenberge) voor een plek op het strand om vervolgens met masker te paraderen op de dijk. In de brandende zon!

Er zijn mensen die zich niet zomaar gewonnen geven aan de hittegolf. Twee vrouwen voelden er niets voor om op het strand tussen al het aangebrand vlees te liggen bakken. Ze besloten te wandelen langs een pad dat hen van het bos naar de hoge duinen bracht, op zoek naar de Shetlandpony’s die daar grazen tussen de zandheuvels. Maar het was zo warm dat ze alleen sporen van Shetlandstront tegenkwamen. Even een vermoeden van een kleine hoef in het zand, eentje maar. Een eenpotige pony?

Eén van de vrouwen dacht dat ze zo’n kleine Shetlander hoorde briesen. De andere vrouw luisterde een paar tellen aandachtig, maar kwam tot de conclusie dat het een hortende motorboot was op de golven in de verte.

De harde realiteit drong door: er was daar geen pony te bespeuren, ook geen eenpotig exemplaar. Door de schuld van het weer. Het was véél te warm. En die vrouwen maar zwoegen door het mulle zand. Al goed dat ze water en zonnecrème factor 50 mee hadden en ’s avonds een garnaalkroket konden gaan eten om weer op krachten te komen. Ja, het weer durft nogal. De mensen zo ambeteren met een hittegolf. En ze zeggen dat het nog erger gaat worden, met meerdere en nog intensievere hittegolven per jaar!

De vrouw die met een vriendin door de bloedhete duinen trok, kijkt thuis in de spiegel. Het is niet de schuld van het weer. Het is hààr schuld. En de schuld van alle andere mensen. En daardoor lijkt het weer niemands schuld.

In de koelte van een verduisterde kamer leest de vrouw een boek en een paar artikels, omdat ze beter wilt begrijpen wat er aan de hand is. Want ze hoort al zo lang zo veel vluchtige en vage dingen over het klimaat dat ze wat dieper besluit te duiken. Ze is medeplichtig, maar ze wil minstens niet helemaal onwetend zijn.

Het boek komt van een man die mooie fictie schrijft (Jonathan Safran Foer) en zijn vertelkunst nu gebruikt om misschien wel het allerbelangrijkste non-fictie verhaal te vertellen: dat van het overleven van de mens en onze eigen impact daarop. De vrouw heeft nooit eerder gelezen of gehoord dat ze leeft in een tijdvak dat officieel de ‘zesde grote periode van massa-extinctie’ heet. Het is met de dino’s gebeurd en met veel levensvormen daarvoor. Alleen kunnen we deze keer geen vulkaan of op hol geslagen asteroïde de schuld geven van het massale uitsterven van planten en dieren en allicht ook de mens, uiteindelijk. We versnellen onze eigen ondergang. Met het opwekken van energie uit fossiele brandstoffen construeert de mensheid in chemisch opzicht het tragere equivalent van een wereldwijde natuurramp. Het is een complex verhaal met veel verwikkelingen, afwegingen en het soort open einde dat je met een ongemakkelijk gevoel achterlaat.

‘Is er nog hoop?’ vraagt de vrouw zich af. ‘Ja,’ benadrukt de schrijver. ‘We kunnen iets doen, te beginnen bij het ontbijt.’

‘Volg een op planten gebaseerd eetpatroon, laat de auto staan, vermijd vliegreizen, krijg minder kinderen.’ Dat zijn volgens Foer de 4 beslissingen waarmee je als indvidu wel degelijk een impact hebt. De vrouw in de verduisterde kamer leest, denkt na en kijkt opnieuw in de spiegel. Doet zij wat gedaan moet worden? Ze heeft een auto, ze reist graag (ook ver), ze eet dierlijke producten. Haar grootste bijdrage tot nu toe is dat ze geen kinderen op de wereld heeft gezet en dat was niet eens een bewuste keuze. Jonathan Safran Foer heeft zelf 2 kinderen, een auto en hij bekent beschaamd dat hij ondanks zijn eigen pleidooi voor een plantaardig eetpatroon een hamburger nog altijd ongelooflijk vindt smaken en soms toegeeft aan dat verlangen. Waarom doen we dat? Iets wéten, begrijpen zelfs, en dan toch onze impulsen volgen? Het is de schuld van ons reptielenbrein, het oudste en meest basale deel van onze hersenen.

Het menselijk gedrag is grotendeels gestuurd door gewoonte en oeroude instincten, met maar een dun laagje rationele overweging.

Toen we nog jagers waren en kwetsbaar door de landschappen bewogen, hadden we een brein nodig dat ons tegen acuut gevaar kon helpen beschermen. Lange termijn bestond niet en we hebben dat nooit goed geleerd. Iets wéten is niet genoeg om te veranderen, maar het is een begin. Een begin om je eigen gewoonten en keuzes in vraag te stellen. Het is altijd makkelijker om weg te kijken. Het is de schuld van de industrie, zeggen we dan, en we schuiven weer aan in de file en sakkeren over de hitte. We blijven meedraaien in een systeem dat ons allemaal doet afstevenen op een diepe afgrond waar we niet meer uit kunnen klauteren. En na ons komt er wel iets anders, want zo gaat dat na elke massa-extinctie, al miljoenen jaren. Maar het is dat het eerst zo onnoemelijk veel leed en verlies zal veroorzaken.

Kunnen we ons engageren voor iets waarvan de grootste impact zich zal laten voelen in de generaties die na ons komen? We zien de tekenen, we stevenen op iets af en toch kunnen we het niet geloven. Niet écht.

Nochtans kúnnen we het, ons gedrag aanpassen en nieuwe gewoonten aannemen. We doen het al maandenlang. De ene mens al beter dan de andere, maar toch. En ja, er is ook veel discussie over de zin en onzin en de proportionaliteit van bepaalde covid-maatregelen, maar nog nooit is er wereldwijd zo gehandeld. Ondertussen liggen er naast de covid-19 pandemie zoveel andere, nog meer existentiële crisissen op de loer. Maar we slagen er als maatschappij en mensheid klaarblijkelijk niet in om daar een gemeenschappelijk verhaal, laat staan actie rond op te zetten. We staan bijvoorbeeld op het randje van een grote watercrisis (ja, ook hier in België) en dat blijft compleet onder de radar. Een paar wetenschappers roepen in de marge en daar blijft het bij. Waarom wachten we tot het water echt niet meer uit de kraan komt?

Het boek en de artikels zitten in het hoofd van de vrouw. Er zijn zoveel dingen die ze niet of maar een heel klein beetje weet,  maar die zo belangrijk zijn dat eigenlijk alle mensen het zouden moeten weten. Om er dan samen iets aan te kunnen doén.

Ze laat het kleine rationele deel van haar brein werken te midden van de hittegolf terwijl haar reptielenbrein roept dat ze een frisse frisco moet eten en lui in de schaduw liggen zonder aan morgen te denken. Op zoek naar beschutting voor de brandende zon wandelt ze in een bos, langs een wirwar van paadjes. Ze bereikt een naambordje: SUKKELPAD. Ze moet er om lachen. Mensen bedenken soms grappige dingen. Mensen doen ook ontzettend veel domme, kortzichtige dingen. En soms zijn we ronduit geniaal en overstijgen onszelf.

Misschien is er nog hoop, denkt de vrouw. En ze daalt af langs het steile Sukkelpad in de schaduw van de bomen.

* Het klimaat zijn wij. De wereld redden begint bij het ontbijt. Jonathan Safran Foer (2019).

 

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: