Een mannenhoofd voor de helft van de prijs, keuze uit drie modellen. Het is werkelijk een koopje voor de liefhebbers. In de antieke snuisterwinkel hangt de geur van oude spullen en vergeeld papier. In de ene hoek overheersen protserig goud en sierlijke krullen, in de andere donker hout en porselein. Er wordt gestapeld en geëtaleerd zonder enige poging om overzicht te bieden, kitsch en charme gaan hand in hand.
Een schilderij met een nors kijkend meisje in schooluniform is zo lelijk dat het op de juiste muur in de juiste kamer een schitterende blikvanger zou zijn.
Het lijkt eeuwen geleden sinds B en ik hier op een zondags dwaaltochtje kwamen. Het is gewoon ook eeuwen geleden, of minstens toch sinds het pre-coroniaanse tijdperk. We wijzen elkaar bizarre vondsten aan en zwijmelen over een paar meubelstukken. Tussen alle brol zijn pareltjes te ontdekken. B verliest haar hart aan een bureau en ik word verliefd op een kast in prachtig hout, robuuste eenvoud zonder tierlantijnen. Ik zou een ander huis moeten kopen om er plaats voor te hebben. Dat lijkt me net een stap te ver. Op dit moment toch. Zachtjes leg ik mijn handen op het hout, voel de structuur van de nerven. Alle meubels en objecten hier hebben een verhaal, als schatten op een lang verzegelde zolder.
Na een jaar van wandelen, wandelen en nog meer wandelen, haal ik mijn hart op aan andere soorten indrukken dan vogelgefluit en ruisen van de bomen.
Wat heb ik dit gemist. Met B brunchen op een zonnig terrasje in een rustige hoek van de stad en dan op verkenning gaan in de Kloosterstraat. Het zijn niet de smetteloze designshops die ons aantrekken, wel de winkels die uitnodigen tot exploreren tussen oude notariskasten, verweerde industriële rekken, een afbladderende wereldbol, een exotisch instrument met kapotte snaren.
Op een boogscheut van de Kloosterstraat ligt de Schelde. De rivier roept ons. Op het asfalt van de kaaien lezen we poëtische woorden in witte letters. “Liefde schuilt in alles – de kunst is dat te ontdekken,” schreef Patricia. “Ik kan tegen je rusten, tegen je leunen, tegen je praten, tegen je brullen. Ontegensprekelijk op je bouwen. Jij zal er altijd zijn. Nog altijd als ik er niet meer ben,” pende Joske neer. Poëzie als ode aan de rivier, aan het leven, de liefde.
Ooit zullen de woorden vervagen onder overvloedige regendruppels, verschroeiende zon, slenterende voetzolen en knarsende skateboardwielen. Maar wij hebben ze gelezen, op een zomerdag aan de rand van de rivier.
Voorzichtig begint het leven weer wat meer te bruisen. In het stadstuintje van B dat ze heeft ingericht met een meanderend paadje en een variatie aan planten en kruiden, schenken we bubbels uit. Op een terras van een flatgebouw kijken twee meisjes naar ons, kleine silhouetten in de verte. Aan onze voeten ligt Sammie, de enige hond mij bekend die geen chips van tafel steelt. We toosten. De dag sprankelt, zoals de parels in onze verfijnde glazen. Vandaag zijn wij niet alleen.
Als kers op de taart ontvangt De Roma ons. Live muziek, voor het eerst in anderhalf jaar. We spreken er af met M die de tickets heeft gekocht. Het voelt onwerkelijk om na al die tijd de zaal binnen te lopen. Vandaag lijkt alles een eerste keer. Klapstoeltjes en tafels staan op afstand van elkaar opgesteld, als voor een bingo-avond. Ruben Block speelt een set zonder zijn Triggerfingers, als steun voor deze prachtige cultuurzaal met een ziel. Een concert in Las Vegas stijl noemt hij het, de tafeltjes en stoelen overschouwend.
Opstaan is verboden. Er is hoogstens wat licht geschuifel over de stoelen hier en daar, een paar opwippende benen en een zweem van een headbang schuin rechts voor mij.
Het wordt warm achter de maskers die enkel bij een slokje van het digitaal bestelde drankje even af mogen. Maar we zijn in een concertzaal, eindelijk. Na afloop zijn de meeste concertgangers snel weg. Tooghangen in de foyer kan niet, dus praten we nog na te midden van de tafels en stoelen. De vrijwilligers beginnen op te ruimen, de muzikanten komen uit de backstage. Voorzichtig komt een vrijwilliger ons vertellen dat het tijd is om te vertrekken. M kent Ruben Block en gaat nog dag zeggen. B en ik staan al half aan de uitgang van de zaal.
Zo van die vrouwen die zich zwijmelend en kirrend verdringen rond een rockster na afloop van de show, zo zijn wij niet, nee gij.
Wij staan op een afstandje volledig cool te wezen.
Dan kijkt Ruben op en wuift (hij wuift!). Wij wuiven terug.
Vandaag was een feest, een bruistablet voor de ziel.
Geef een reactie