Het lange weekend begint, maar ik voel het nog niet. De werkweek is lang en druk geweest. En mijn gedachten, ik weet eerlijk gezegd vaak niet precies waar ze zijn, ergens tussen overal en nergens. Met een zwaar hoofd en een volle laptoprugzak stap ik van mijn auto naar de voordeur. Meteen zie ik het. Er is iets anders.
Op de dorpel ligt een klein boeket met takjes van seringen, zorgvuldig samengebonden.
Een heerlijk geurend bundeltje speciaal daar neergelegd voor mij, simpel en puur. Wie heeft dit mooie gebaar gesteld? Er is maar één naam die meteen in me opkomt, maar die gedachte schud ik even snel weer van me af. Nee, dat kan niet, onmogelijk, niet nu. Voorzichtig raap ik de bloemen op en ruik de belofte van lente. Het boeketje krijgt een plek op tafel.
Wat snak ik naar de echte lente, naar zon en blauwe lucht. Ik voel me moe, raak maar niet opgeladen en ga voor een vrijdagavond veel te vroeg naar bed. Lezen lukt niet, mijn ogen vallen toe. Ik denk nog aan het boeketje daar beneden op tafel en het mysterie van de schenker.
Vroeg in de ochtend lig ik wakker, zo net voor de vogels beginnen te zingen, wanneer het me ineens begint te dagen.
De seringen. Ik kruip uit bed en tuur in het prille ochtendlicht uit het slaapkamerraam. Natuurlijk, het antwoord ligt vlakbij. Daar, aan de andere kant van de haag, staat een seringenstruik. Buurvrouw Nora moet de attente schenker zijn.
In het jaar dat ik hier nu woon, zeggen we steevast hartelijk goeiedag of houden we soms een kort babbeltje als we elkaar kruisen. Na 40 jaar thuis te zijn aan het stille, groene pleintje verhuist Nora binnenkort naar een appartement in de stad. Op dit voor een zaterdagochtend belachelijk vroege uur sta ik glimlachend aan mijn raam. Zo simpel kan het zijn.
Kleine, onverwachte gebaren zijn mooi en zeggen veel over de gever.
Het duurt tot zondagochtend voor ik de buurvrouw tegenkom en haar kan bedanken. Ze lijkt niet van plan om er zelf iets over te zeggen. Heb ik me toch vergist? Maar ze glimlacht als ik haar vertel over het seringen mysterie. “Je hebt er maar een paar dagen geniet van,” zegt ze, mijn bedanking haast wegwuivend.
Die zondag doet de lente voor het eerst echt haar best.
In het tuincentrum laad ik mijn kar vol planten en bloemen en terug thuis stort ik me op mijn groene projectje. Potten worden gevuld met fleurige combinaties, een verwilderde frambozenstruik maakt plaats voor een klimroos. Uit het vogelhuisje tegen de muur kwettert nieuw leven, hongerig, ongeduldig. Moeder en vader koolmees vliegen af en aan. Ik probeer hen niet te storen zo dicht bij de kroost die ze beschermen. Met mijn handen in de aarde en de zon op mijn gezicht, voel ik langzaam maar zeker wat energie stromen.
Na het groene werk leun ik achterover onder de bloesems van mijn appelboompje. Aardbeien in de mond, muziek in de oren.
En daar is hij opeens, onverwacht in mijn playlist. Ben Folds en zijn piano. ‘I stay focused on details/ It keeps me from feeling the big things/ But watch the microscope long enough/ Even things that seem still are still changing.’
Dat liedje, die tekst, nu. Zelfs wat stil lijkt, is toch aan het veranderen.
En ook: de kleine dingen en de grote gevoelens. Ik slinger heen en weer, tussen een boeketje seringen en een groot gemis.
En in de grote ruimte daartussen zingt Ben La-da, la-da, la-da-da-da-da-da.
Prachtig Petra.
Panta rei!
<
div>Ik krijg goesting om d
LikeLike
Dank je, Marianne 🌸🙏
LikeLike
Mooi & ontrooerend, Petra!
LikeLike
Dank je wel, Edgard 🙏🌞
LikeLike