“Een reminder voor mezelf en alle mensen rondom mij. Dat ik mezelf eerst zet. En dus wat vaker ‘nee’ zeg. Dat wie me geen energie geeft, er van mij momenteel ook geen zal krijgen. Dat ik spaarzaam om ga met wat ik te geven heb,” schrijft K op haar Facebookpagina. Klaar en duidelijk. En ik snap zo goed wat ze bedoelt. Er zijn zo van die dagen waarop ik voel dat ik eventjes niks meer te geven heb. Dat ik in het rood gegaan ben, voor of door iets of iemand. Dat het op is en ik het niet op tijd heb zien aankomen. Meestal door een samenloop van een heleboel dingen – en mensen. Energy suckers. Ineens is het daar, zoals mijn MacBook die nog een klein rood balkje toont en onheilspellend aankondigt ‘batterij bijna leeg’. Nog 10% reserve. Als een spons heb ik weer alles laten doordringen, zonder mijn eigen grenzen te bewaken. Dju toch.
Noodgedwongen ga ik in sluimerstand. Het zijn dagen waarop ik hoop dat niemand vraagt hoe het gaat omdat ik dan misschien breek, en tegelijk wil ik zo graag dat iemand het wél vraagt.
Het is dan erg verleidelijk om me af te zonderen, zodat ik voor niemand slecht gezelschap ben, behalve voor mezelf. Op een verloren zondagnamiddag nestel ik mij in een bolletje in mijn bed. Ik slaap en waak, muisstil onder het dekbed. Voel hoe moe ik ben in mijn lijf en in mijn hoofd. Ik duw het niet weg, maar laat het toe. Sluit alle indrukken zo veel mogelijk buiten. Even niks. Niks geven. Niks vragen. Reset. Helaas is dat een behoorlijk lege bedoening. Terwijl ik grààg geef, en veel. Ik sta mezelf dus slechts een kortstondige ‘niksheid’ toe. Eigenlijk wil ik dan gewoon dat iemand mij effe tegen de gilet trekt en zegt dat het niet erg is. Zo simpel kan het zijn. Het komt weer goed en morgen is een nieuwe dag. Ze zijn er niet in overvloed die gilets. Ik heb helaas ook zo geen gilet in huis bij mij, maar ze zijn er wel daar buiten en ik weet hoe kostbaar ze zijn en dat zij me op één of andere manier een stukje kunnen terug geven van wat verloren ging. Vaak zonder dat ze het zelf beseffen. Het is een wonderlijke chemie tussen mensen. En dan weet ik dat ik sneller moet durven uitreiken naar een ander, dat je wie het echt goed met je meent niet lastig valt als je een moeilijker momentje hebt en even zelf niet de gever kunt zijn. Zelfredzaamheid is flink hoor, heel sterk, ik ben daar heel bedreven in. Jarenlange ervaring. Maar het kan wat eenzaam worden zo met jezelf in platte-batterij-status.
Het is geven én ontvangen, en dat laatste moet ik nog wat leren. In het brede spectrum tussen het ego en het universum neig ik nogal naar het universum. Gelukkig zijn er daar fonkelende sterren en warme zonnen. Maar het is wel erg groot in space, zo groot dat ik wel eens van hier naar daar word geslingerd en mezelf dreig te verliezen tussen de vele planeten die zichzelf allemaal het centrum van het heelal wanen. Ze denken dat het hele melkwegstelsel rond hun egocentrische bol draait. Sommigen gedragen zich zelfs als een zwart gat. Als je in hun nabijheid komt, val je in een bodemloze diepte waar geen enkel licht meer doordringt. Maar een béétje ego is wel geoorloofd. Nodig zelfs.
Als K schrijft dat ze zichzelf eerst zet, vind ik dat helemaal niet egoïstisch. Want je kunt er pas echt voor een ander zijn als je goed voor jezelf zorgt. En dat betekent soms dat je wie of wat je geen energie – of wat dan ook – geeft beter loslaat.
Loslaten, dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Het zal een levenslange oefening blijven. Ik heb ondertussen wel geleerd dat je niet altijd in dezelfde mate terugkrijgt wat je geeft. Dat hoeft ook niet, het is geen boekhouding die moet kloppen. Maar er zijn nu eenmaal situaties en mensen die het evenwicht behoorlijk scheef trekken. Energy suckers.
Dus K, ik volg je, we hoeven niet het hele universum te dragen en bedienen. We mogen spaarzaam omgaan met wat we te geven hebben en ‘nee’ durven zeggen, sterk en fragiel als we zijn. Mijn batterij laadt weer op, eerst door te rusten, stilte toe te laten.
En dan door weer in te pluggen op de wereld rondom mij, traag maar zeker.
Door de mensen op te zoeken die mijn gilets zijn in het leven.
Door mijn moed samen te rapen en mijn loopschoenen weer aan te trekken en te bewegen, vooruit te gaan, te ademen in de zomerse avondlucht, voeten stevig op de grond.
Want het leven is te kostbaar om in sluimerstand geleefd te worden.
Levenskunst is er nu ook als boek! 114 pagina’s vol troost, relativering, ontroering, weemoed, blijheid, (wan)hoop, verwondering, verlangen. Meer info of bestellen.
Geef een reactie