Une belle famille

Ik ontdekte het kleine restaurant tijdens een zomerse omzwerving in d’Ardennen, in een dorpje dat je makkelijk voorbij rijdt op de hoofdweg langs de Maas. Een afslag brengt je verder weg van het water over kasseistraten naar een verrassend groot dorpsplein, in de schaduw van een hoge rots met daarop de restanten van een burcht. Volgens de overlevering sprongen hier ooit drie jonkvrouwen naar beneden in lange, witte gewaden. Hand in hand stonden ze op de burchttoren en zetten de stap in het ijle. Hun mannen waren vermoord in een – naar verluidt – heldhaftige strijd tegen de Fransozen en de edele dames verkozen de dood boven overgave. De burcht van het gebroken hart, crèvecoeur, zo heet het vandaag. Ik beklom het pad naar boven op die zomerdag en keek naar beneden, naar het kleine dorp. Er waren geen vijandige troepen meer te bespeuren. Tenzij ze zich verschansten op het dorpsplein, misschien in het museum over de middeleeuwen of in het restaurant op een hoekje vlak naast de kerk. Het restaurant was nog gesloten, zo voor de middag. Eens weer afgedaald van de rots, wandelde ik het witte hoekhuisje voorbij, niet vermoedend dat ik de jaren erna verschillende keren zou terugkeren.

Het eerste etentje was toeval. Na een mooie dag in d’Ardennen met een vriendin, was de honger groot en de goesting om naar huis te rijden klein. Een snelle google search naar een willekeurig restaurant in de buurt van Dinant leidde me opnieuw naar het dorpsplein. Ik herkende de plek pas bij aankomst. Deze keer stond de deur dus wel open. Kok Martine zat net even uit te blazen op een stoeltje. Ze wees ons vriendelijk het met krijt beschreven menubord aan, met daarop een beperkte keuze uit verse seizoensgerechten. De laatste zonnestralen schenen op het kleine terras. De kat, mogelijk een reïncarnatie van één van de verdoemde jonkvrouwen, keek ons aan vanop de kerkmuur. Een lokale johnny scheurde een paar keer voorbij, toertjes rijdend rond de kerk in zijn verlaagde auto. Misschien was het een poging om indruk te maken op vrouwvolk van buiten het dorp. Die poging was dan mislukt. Verder was het stil, daar op het plein. Geen toeristen, amper bewoners. Het leek alsof we veel verder van huis waren, in een ander land, een andere tijd.

Ondertussen is het dorpsrestaurant deel gaan uitmaken van een traditie binnen het kleine, fijne team waar ik in mag werken. Twee keer per jaar nemen we weg van de drukte afstand van de waan van de dag. In d’Ardennen. We hebben een vast adres waar we brainstormen en plannen maken voor het komende half jaar. ‘s Avonds schuiven we samen aan tafel. Dat doen we het liefst op een informeel authentiek adresje. En zo belandden we op mijn voorstel in het kleine dorp. Afgelopen zomer zaten we er op het terras te babbelen en te lachen. De Siri functie op mijn iPhone is daar erg gevoelig voor. Van zoveel animo begint ze spontaan mailtjes te maken. Het soort mails dat je eigenlijk naar niemand per vergissing wilt uitsturen. Het ging er dus gezellig aan toe, zelfs de serveerster leek daar plezier uit te scheppen.

“Wat denkt u dat de band is tussen ons?” vragen we haar. Ze denkt even na, identificeert dan een vader, een schoondochter, een zoon, dochters.

Wanneer we vertellen dat we collega’s zijn, is ze verrast. Omdat we zo ongedwongen met elkaar omgaan. En ze geeft ons misschien wel het grootste compliment dat je een team kunt geven op menselijk vlak: “Vous êtes une belle famille.”

Vorige donderdag keerden we terug naar ‘ons’ restaurant. We waren de enige gasten en dineerden voor de eerste keer binnen. De burcht van het gebroken hart was ergens boven ons in duisternis gehuld. En misschien waarden de geesten van de jonkvrouwen rond in de koude lucht rond de kerkmuren. Maar wij zitten binnen. Geborgen. Het voelt alsof we worden ontvangen in een huiskamer waar sinds 1900 niet veel aan veranderd is. Kok Martine blijkt inmiddels opgevolgd door haar zoon Charles. De kat springt op mijn schoot, maar wordt kordaat buiten gezet voor de duur van het etentje. En wij babbelen over bedelaars en ballen, over allergieën, over kerstbomen, over pizza en macaroni en het belang daarvan in de bedrijfsvoering, over karpers en kinderen, over jarig zijn in december. Tranen van het lachen rollen over mijn gezicht. Al weet ik ondertussen dat ik bij deze mensen ook tranen van verdriet mag laten stromen. Ze lezen mij met een oogopslag.

Na het etentje stappen we de kille avond weer in. De kat miauwt klaaglijk en glipt naar binnen. Wij laten het kleine restaurant met het warme licht aan de ramen achter ons.

De rit naar ons logeeradres is een pak stiller.
Vader zit aan het stuur en concentreert zich op de weg.
De kinderen geeuwen.

Une belle famille.

 

 

 

 

 

3 gedachten over “Une belle famille

Voeg uw reactie toe

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: