Dreigend til ik de laptop richting raam. Aan de andere kant van het scherm lacht Edgard om mijn manoeuvre. Ik hoor hem, maar hij hoort mij niet. ‘Wacht,’ zucht ik tegen dovemansoren en schakel over op plan B. En C en D. Zo gaat dat (of niet), digitaal overleggen. De gemiddelde digitale vergadering start als een séance. ‘Hoort ge mij? Geef een teken!’
Bij ons teamoverleg verdwijnen Annelies en Karolien plots uit de call.
‘Wij hebben geen internet!’ melden ze via WhatsApp.
‘Dan maak ik efkes een sanitaire stop,’ zegt Pascal vanuit zijn thuisbureau en hij verdwijnt.
Edgard en ik blijven over, twee hoofden op het scherm.
‘Bon, dan ga ik een dutje doen,’ zeg ik.
Edgard: ‘En ik ga een douchke nemen.’
We lachen. Wat mis ik onze humor.
Heimwee overvalt mij. Heimwee naar de tijd dat je een ruimte binnenwandelde, samen rond de tafel zat, lichaamstaal kon lezen en geen digitaal handje omhoog moest steken om een punt te maken.
Vanuit het thuiskantoor zijn collega’s vormen geworden, pixels soms in vreemde constellaties. ‘Je ziet eruit als een heel raar monster,’ deelt een collega mij mee terwijl het beeld weer hapert.
Er is veel om te missen. Pas wanneer ze allemaal wegvallen, besef je hoeveel kleine, opbeurende rituelen zich in de plooien van de dag nestelen: de simpele ‘goeiemorgen’ wanneer je het bureau binnenstapt, een koffiemomentje, ’s middags samen eten en vaststellen dat het alweer Griekse mezze zijn in het personeelsrestaurant, de pralinen doorschuiven tijdens het teamoverleg, onze absurde humor, de kleine en grotere dingen die je van elkaar weet, of soms niet weet maar aanvoelt. Besognes, dromen en onnozelheden, je deelt ze niet via het scherm.
‘Hoe gaat het met jullie? Hoe gaat het nu écht met jullie?’ wil ik vragen, maar het scherm staat daar als een barrière waar ik niet door kan breken.
Er zijn dagen waarop ik het zelf zeg: ‘Vandaag is het moeilijk, ik loop de muren op, mannekes!’ Niemand kan er wat aan doen, buiten begrijpend knikken voor de webcam. In een mailwisseling met Edgard laat ik vallen hoe ik de 10-minuten-babbels met hem en Pascal mis aan het einde van de dag toen wij nog samen naar de afstandsparking wandelden. Absurde praat, filosofische overschouwingen over de menselijke natuur, analyse van werksituaties, creatieve brainstorms, weekendplannen en filmtips, het kon alle kanten opgaan. Nu eens lachend, dan weer bedachtzaam sloten we de werkdag zachtjes af, doorheen zomerse hittegolven en gure winteravonden. Heel soms zwegen we, elkaars stilte begrijpend, de auto’s in de file voor de verkeerslichten voorbijstekend. Maar altijd was er ‘tot morgen, veilig thuis’. Nu hangt er heimwee tussen mijn vier muren, als een dichte mist die niet wijken wil.
Er komt een nieuw bericht binnen via mail. Een paar woorden maar. ‘Mag ik u snel één vraag stellen?’ polst een collega die ik ook alweer een tijd niet gesproken heb. We bellen. De snelle vraag blijkt niet zo snel.
We voeren het soort gesprek dat eigenlijk past bij een wandeling door de lange gangen naar de koffiebar, waar je trakteert met een troostrijke cappuccino.
Een dringende oproep komt binnen. Ik moet de babbel afsluiten. ‘Bedankt voor het psychologisch consult,’ zegt hij. ‘Het is niks, ik stuur u de factuur wel. Hou je goed, hé.’ En ik schakel over naar het volgende.
Zo gaan de dagen voorbij.
‘Hoort ge mij?
‘Hallo?’
Samen met het horen, dreigen we het luisteren te verliezen.
Foto: Philip Justin Mamelic
We horen elkaar niet altijd, maar we verstaan elkaar nog steeds heel erg goed!
LikeGeliked door 1 persoon