“Ik. Haat. Valentijn. Maar. We. Hebben. Een. Relatie. Dus. Love. You.” Het is de origineelste boodschap in het supermarktrek met stroperige Valentijnskaarten. Ik kan het niet helpen dat mijn oog over de oneliners en hartjes glijdt, zo passerend van de pistolés naar de patatten. Niets beroert meer dan de romantische liefde en in de aanloop naar Valentijn is men niet vies van overdrijving. Wie geen lief heeft, valt uit de boot voor het grote liefdesfestijn. Geen kaartje, geen boeket, geen ontbijt op bed. Single zijn is een minderwaardige vorm van leven – zo wordt het ons toch constant voor de voeten geworpen – ondergeschikt aan het ‘in een relatie zijn’.
Het ontbreken van een geliefde is op zijn minst een tikkeltje verdacht in deze samenleving. Wat scheelt eraan dat zij geen wederhelft heeft? Ik zie de vraag soms op het tipje van de tong liggen.
In deze coronatijden zijn singles helemaal gedegradeerd tot kneusjes van de maatschappij. Als alleenwonende staat de overheid me toe om één ander mens aan te raken. Knuffelcontact: ik herinner me het wat scheve lachje van de minister toen hij dat vervloekte woord bleef herhalen op één van die vreselijke persconferenties. Dat het niet de bedoeling is dat singles elke dag een ander knuffelen, legde de minister voor alle duidelijkheid nog uit. De spamfolder van mijn mailbox puilt nochtans uit van de aanlokkelijke voorstellen om verandering te brengen in mijn minderwaardige staat van zijn. ‘Hey schat, mijn pijlen staan op jou gericht. Zou jij wellicht degene zijn voor mij? Waarom hoor ik niks van je? Krabbel nu niet direct terug. Een leuker leven met mij staat je te wachten. Ik wil niets liever dan …’
Er zit ook ergens een aanbod tussen voor een penisverlenging, maar daar ben ik vet mee.
Als ik niet inga op de email voorstellen, zou ik mij kunnen inschrijven voor een dating show, er zijn er genoeg. Op VTM kan ik ‘Uit de kleren’ gaan. Op 30 minuten tijd kan ik de liefde vinden, als ik bereid ben om meteen het bed in te duiken. Het opzet is puur en eenvoudig, zo belooft de aankondiging in de weekendkrant: “In het programma beginnen dates waar ze normaal gezien eindigen, in bed. Wie naakt date, kan niets verstoppen. Aan de hand van persoonlijke vragen en fysieke opdrachten leren de singles elkaar op een korte tijd en intense manier kennen.” Na een half uur duizelingwekkend diepgravende vragen en spannende fysieke activiteit mag je voor televisiekijkend Vlaanderen kiezen of je blijft liggen of uit het bed rolt en je kleren weer aantrekt. Dat ik daar nog niet aan gedacht heb. Ik groeide op in de vorige eeuw toen de prooi en de jagers in Ingeborgs ‘Blind date’ al hun kleren aanhielden en hoogstens een flauwe, licht aangebrande mop maakten.
Het ligt aan mij. Ik ben het type dat smelt voor zinnen als “Er stroomde een verlegen warmte, blikken die een kijkje nemen in de ziel” om een ontluikende romance te beschrijven.*
Ik word vertederd door een man die brieven schrijft aan een imaginaire geliefde. Hij gelooft dat hij op een dag een vrouw zal tegenkomen die altijd al zijn vrouw geweest is. Wanneer ze elkaar ontmoeten zal hij het mahoniehouten kistje vol brieven op haar schoot zetten en zeggen: ‘Ik heb op je gewacht.’ Ik wil de brieven graag lezen, maar de man is ver buiten bereik: hij leeft in een boek** en niet in een VTM-bed waar hij zich naakt zal aandienen.
Ach, liefde, ze kent vele vormen, van wellustig tot platonisch, van grillig tot standvastig, van onuitgesproken tot schreeuw-het-van-de-daken, van bezitterig tot genereus. Een tijdje geleden hoorde ik iemand vertellen: “Nu zou ik liefde omschrijven als aanvaarding en empathie. En continue verandering.” Ik vond dat wijze woorden, getuigend van enige levenservaring. Laat het net in deze vervloekte coronatijden zijn dat velen ‘in een relatie’ moesten vaststellen dat ze zich plots veroordeeld voelden tot elkaar, vervreemd, opgesloten in huis, geen drukke agenda’s meer om achter te schuilen, de relatie een lege doos die misschien nooit meer gevuld raakt.
Daar sta je dan met je Valentijnskaart en pistolés. Love you.
In de schaduw van de romantische, passionele liefde huist de vriendschap, een schromelijk onderbelichte vorm van ‘graag zien’. Een paar jaar geleden stuurde een vriendin mij, in de nasleep van haar gebroken hart, een mooie ode aan de vriendschap door. Doorheen mijn eigen worstelingen met hartenkwesties heb ik die woorden nog regelmatig herlezen, het droombeeld van die ene grote Liefde in perspectief plaatsend: “Een echte diamant word ik pas in interactie met anderen. Elke persoon die ik dichterbij laat komen, slijpt een ander facet. Mijn vriendschappen transformeren mij misschien ooit tot een schitterende edelsteen. Het zijn speleologen van mijn ondoorgrondelijkheid. Ze leren me iets. Over de wereld, over mezelf, over hen. En ze helpen me om mezelf graag te zien. Dat lijkt me het begin van alles.”***
Leve de diamantslijpers en speleologen. Leve de liefde in al haar meest genereuze, onbaatzuchtige, warme vormen.
* David Grossman, Een vrouw op de vlucht voor een bericht.
**Alessandro Baricco, Oceaan van een zee.
*** Column Knack Weekend, Katrijn Van Bouwel
Moge een pijl heel hard jouw richting vliegen!❤️
LikeGeliked door 1 persoon