De geheime tuin

Achter de kleine deur in de hoge muur schuilt een wilde tuin, een oase van rust midden in de stad. Niemand die vermoedt dat hier appel- en perenbomen staan. Vanop de trappen van het achttiende-eeuwse tuinhuis zie ik hoe de wind de takken van de fruitbomen beroert en de was van de gastvrouw aan de drooglijn streelt. Struiken hebben zich verstrengeld rond smeedijzeren trapleuningen. Drie nachten slaap ik in het witte huisje met hoge ramen. Alles hier binnen heeft al een leven geleefd, de kandelaars, de gordijnen, het servies, de stoelen, de oude stadskaart aan de muur. Over de kleine vloerstenen schuifelden ooit de voeten van de bewoners van het grote huis. Hier kwamen ze zitten om hun stadstuin te bewonderen. En nu ben ik hier, meer dan tweehonderd jaar later, in Brugge. Het grote huis van gastvrouw Francine gaat nog verder terug in de tijd. Vierhonderd jaar geleden woonde er een kaarsgieter, vertelt ze wanneer ze het ontbijt brengt en ik haar nieuwsgierig vragen blijf stellen.

Er zijn mensen die onrustig worden van de stilte en de ongereptheid van deze plek, zo gaat de gastvrouw verder. Ze vinden het gras te hoog en het huisje te oud.

Aangespoord door mijn vragen brengt Francine me een vierdelige architecturale studie over het huis. ’s Avonds, na mijn verkenningen door de stad, steek ik kaarsen aan en drapeer een deken rond mijn schouders. Ik blader door de boeken, met verslagen en foto’s van renaissancehaarden, empiretrappen, een art-déco erker, schilderijen verborgen onder kastdeuren, lagen behang en verf, oneffen muren, uitgesleten deurdrempels en een negentiende-eeuwse deurbel. Te midden van dat alles: de pantoffels van Francine, stapels was, een verdwaalde tuinkabouter. Verleden en heden vloeien over in elkaar.

De avond is hier stil. Er is niemand om mijn gedachten mee te delen.

Ik denk aan lieve vriendin L die me de dag ervoor gezelschap kwam houden. Ze zei het niet met zoveel woorden, maar ze kon de gedachte dat ik hier alleen toekwam moeilijk verdragen. ’s Avonds zwaaide ik haar uit aan het station en wandelde door de verlaten straten traag terug naar de geheime tuin, langs slapende toeristenbootjes en lege terrassen. De zomer is te kil voor laatavond geroezemoes en klinkende glazen. Aan de oude begraafplaats rond de Onze Lieve Vrouw Kerk liggen half opgegraven skeletten toegedekt voor de nacht tot de archeologen hervatten met het afborstelen en losmaken van hun arme, oude botten.

De nacht is nog stiller dan de avond, zo stil dat het me moeite kost om de slaap te vatten in de nok van het tuinhuis.

Schitterende details van schilderijen van Jan Van Eyck en Jheronymus Bosch zweven door mijn hoofd. Vandaag stond ik oog in oog met fascinerende figuren en taferelen uit lang vervlogen tijden, van de hel tot de hemel. Eeuwen overbrugd in één aanblik. Ongegeneerd lang neem ik de tijd om de kunst te bewonderen, nu eens dichtbij om de details te kunnen zien van de gewaden, de gezichtsuitdrukkingen, de kleur van de huid; dan weer op een afstandje om de compositie in alle grootsheid te zien. Er is niemand die ongeduldig op de klok kijkt en me zuchtend aanmaant om voort te maken, maar er is ook niemand om de schoonheid en fascinatie mee te delen.

Wanneer de ochtend komt, drentel ik de trap af en zet de deur naar de tuin wagenwijd open.

Drie nachten zijn te lang in mijn eentje in de geheime tuin, maar vandaag ga ik Japans lunchen met een andere lieve vriendin. We hanteren onze stokjes over een bento box vol lekkers en halen taartjes bij één van de beste bakkers van Brugge. Ik toon haar de wilde oase achter de hoge muur en in het oude tuinhuis klinkt gekletter van onze bordjes en kopjes, er is veel om over bij te praten. Wanneer ze vertrekt, strekt de avond zich weer voor me uit. Ik heb geen zin meer om alleen door de straten te dwalen. De boeken die ik heb meegebracht blijven ongeopend liggen en er vloeien geen woorden uit mijn pen. Dat ik tijd in mijn eentje kan doorbrengen weet ik ondertussen wel, ik hoef mezelf op dat vlak niets te bewijzen. Wat ik nog weet: dat ik lieve mensen in mijn leven heb, die ook bij me zijn wanneer ik bij kaarslicht alleen in een achttiende-eeuws tuinhuis zit.

De laatste ochtend vertrek ik in alle vroegte uit de stad, met de wieltjes onder mijn kleine koffer kletterend over de straatstenen. Francine wuift me uit, aan haar deur met negentiende-eeuwse deurbel.

In de geheime tuin wiegt het hoge gras in de wind, wachtend op nieuwe gasten.

2 gedachten over “De geheime tuin

Voeg uw reactie toe

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: