Destinazione mare

Op het dorpsplein van Verezzi, hoog boven de azuurblauwe zee, tikt de klok trager. Drie vrouwen, dorpelingen, schuifelen behoedzaam over de met ronde keien geplaveide steegjes en houden halt nabij de kerk. Het gebouwtje verzinkt in het niets in vergelijking met de duomo’s en chiesa’s die je op een Italië roadtrip tegenkomt, klein en eenvoudig met een houten deurtje dat je simpelweg met een hendel openklikt. Binnen geen opsmuk, geen protserige praal. De eenvoud past bij het dorp op de hoge heuveltop. Het is hier stil, op het gefluit van de vogels na en een enkele bezoeker of bewoner die door de eeuwenoude straatjes struint. De huisjes dragen hun geschiedenis, maar de voordeuren zijn verzorgd, vaak met fleurige bloempotten tegen de gevel. Een aroma van sterjasmijn komt ons tegemoet. De tuinen zijn aangelegd op terrassen buiten de dorpsmuur, met fenomenale uitzichten over de Ligurische kust.

Wie een gelateria of pizzeria zoekt, moet te voet het dorp weer uit en langs de kronkelende weg naar beneden rijden, waar de Via Aurelia de kustplaatsen met elkaar verbindt.

Dit stukje van de Italiaanse rivièra, tussen Ventimiglia en Finale Ligure, is pretentieloos en ligt nog een eind weg van Portofino, het Saint-Tropez van deze kustregio. Karakterloze nieuwbouw en sfeervolle historische dorps- en stadskernen wisselen elkaar af. De grote toeristenstromen vind je hier niet. Van kleine steden tot dorpen, tussen zee en bergen, rijden wij, de travel sisters, in onze gehuurde Fiat cinquecento. Het is alweer een pandemie geleden sinds wij samen reisden. Zondagochtend ontbijten we in San Stefano al mare op het terras van de pasticceria tussen de locals die hun espresso drinken, met wat kleine, zeemzoete gebakjes erbij.

‘Juliano!’ roepen de dames naar de ober wanneer ze nog een bestelling willen plaatsen.

Juliano houdt van de gezellige drukte op ‘zijn’ terras, dat zie je zo. Alleen al van hoe de buongiorno’s hier klinken word je vrolijk. Al moet het gezegd: er zijn ook onvriendelijke Italianen. Die ontmoetingen vinden steevast plaats op de weg, ongeduldig bumperend in een bocht of hoofdschuddend en ogenrollend wanneer de Italiaanse chauffeur onze Fiat 500 met Franse nummerplaat langs een steile, smalle weg moet laten passeren. Centimeterwerk is het soms. Ons eerste logement ligt hoog boven een kronkelende weg en ik vind er niet beter op dan in eerste versnelling omhoog te rijden, de motor van de kleine Fiat luid ronkend in de stilte van de avond wanneer we na het heerlijke eten aan zee weer naar onze heuveltop rijden. Een mens moet er wat voor over hebben om panoramisch te logeren tussen de locals.

We stijgen en dalen, verkennen en dwalen.

De middeleeuwse steegjes van San Remo, weg van de drukte rond de haven en de shoppers in de moderne winkelstraten, doen mijn reizigershart sneller slaan. Elk hoekje, elke doorgang prikkelt mijn zintuigen en verbeelding. Wat schuilt er achter de oude deuren en muren, welke verhalen zouden ze vertellen? Van gelato pastel tot donkergrauw, het is hier allemaal. Perfect imperfect, als een postkaart met een groezelig randje. Een eeuwenoude vijgenboom in het hoogste deel van de stad grijpt met dikke wortels langs de ballustraden van het wandelpad richting een bedevaartskerk met uitzicht over de stad. Het is warm in de middagzon en we moeten nog een stuk omhoog bevestigt een vriendelijke voorbijganger die op wandel is met zijn hond. De hond blijkt Margaux te heten, niet Bella of Dolce of Carmella of zoiets. Onvermoeibaar huppelt ze omhoog, dit is haar vertrouwd terrein. We lopen een eindje mee en wisselen in ons keuken Italiaans een paar woorden met haar baasje, dat waarderen de Italianen altijd. Al kan het ook tot misverstanden leiden, als je spremuto verwart met spumante bijvoorbeeld en een prosecco bij je croissant krijgt in plaats van geperst fruitsap, wat nu ook weer niet zo’n ramp is.

’s Avonds eten we steevast in restaurantjes die ons aangeraden worden door de gastheren – en vrouwen van onze logementen.

Het brengt ons naar authentieke, kleine osteria’s waar ze vooral lekkers uit de zee serveren. Simpel en goed, de vangst van de dag met olijfolie, tomaten, kappertjes en patatjes uit de oven bijvoorbeeld. Ons bioritme is ondertussen ingesteld op Italiaanse etenstijd. Voor het eerst sinds lang voel ik me ontspannen. Wat zich de voorbije maanden zo heeft vastgezet in mijn hoofd en lijf, voelt hier losser, lichter. De nieuwe indrukken laden me op. Dwalen door het ‘spookdorp’ Bussana Vecchia, wandelen langs de vissersbootjes op het strand van Noli of langs de bruinroodgebrande zonnekloppers in Alassio, struinen door de prachtige oude straatjes van Finalborgo, ja zelfs met een bang hartje steile, smalle hellingen oprijden: het doet me goed.

Onderweg, op radio R101 (RRRRe centuuuunooooo klinkt de jingle), klinken de hits van het moment. Destinazione mare van Tiziano Ferro wurmt zich in ons oor.

We begrijpen er maar flarden van. Iets over vertrouwen op het nieuwe seizoen, nooit stoppen met hopen en zoeken. Toepasselijk wel. En bestemming zee, destinazione mare, met een stevige Italiaanse beat eronder. Overal die dagen is de zee bij ons, soms met kabbelende, frisse golfslag rond onze voeten, dan weer als uitzicht vanop de kustweg, hoge rotsen aan de ene kant, het water aan de andere kant. Of misschien nog het allermooist, azuurblauw als vergezicht vanop een stil dorpsplein.

2 gedachten over “Destinazione mare

Voeg uw reactie toe

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑