De windtelefoon van meneer Sasaki

Hij zit stil, zegt niet veel. Zij gesticuleert, neemt grote happen van een chocoladebroodje. En ik kan maar niet uitmaken of ze op het punt staat om in lachen of huilen uit te barsten. Woorden zonder klank stromen uit haar mond die kauwt en half roept. Ik hoor het niet, want ik zit achter het raam van de trein die halt houdt in Brussel-Noord. En de scène verdwijnt alweer terwijl de trein met trage schokjes verder tuft naar Centraal. Mijn medepassagiers zitten allemaal op het schermpje van hun smartphone te staren. Ik val uit de toon, want ik kijk rond, ik observeer. En noteer een paar woorden. Altijd heb ik een notitieboekje op zak. Ik heb zoveel schriftjes dat ik de helft van de tijd niet meer weet wat ik nu waar geschreven heb. Er is het miniboekje in de sacoche voor onderweg, het schriftje in mijn bureaulade op het werk (berucht bij mijn collega’s), een boekje naast mijn bed voor nachtelijke ideeën, een dik boek dat altijd ergens rondslingert in mijn living, reisnotaboekjes, een maxi boek met perkamenten papier voor heel speciale dingen en een hele hoop nog lege notitieboekjes in de kast. Ah, het nog onbeschreven papier en de mogelijkheden, de beloften, de dromen die de lege witte vlakken in zich verborgen houden!

Ik noteer woorden, zinnen, soms hele passages. Observaties, dingen die ik mensen hoor zeggen, geweldige fragmenten uit boeken, lijntjes uit muziekteksten, een mooi gedicht ergens op een lelijke muur … Inspiratie is overal als je maar opmerkzaam bent. Er gaan periodes voorbij waarin ik amper iets noteer, en dan zijn er weer dagen en weken waarin van alles me opvalt. De mate waarin ik opmerkzaam ben en dingen opschrijf is een goede barometer voor mijn staat van zijn. Als ik me slecht voel dan sluit ik me af en kan ik het even niet opbrengen om veel oog te hebben voor andermans gedoe. Maar het liefst leef ik natuurlijk met een open blik en open hart, dan stroomt de inspiratie.

Tragiek en schoonheid is te vinden in heel alledaagse dingen. Zo zag ik een stokoud koppel in het park op een bankje zitten: hun hoofden leunden tegen elkaar, met de ogen dicht genoten ze van een pril lentezonnetje, hij hield zijn arm teder om haar schouder. Hun lichaamstaal, dat was pure liefde. En dan vraag ik mij dus af wat hun verhaal zou kunnen zijn. Een reportageprogramma toont dan weer de Japanse meneer Sasaki die in zijn tuin een telefoonhokje heeft staan waar mensen kunnen bellen met hun overleden dierbaren. Er klinkt helemaal niets door de hoorn van de ‘windtelefoon’ en het netwerkkabeltje ligt gewoon naast het toestel, maar de zwarte telefoon met ouderwetse draaischijf blijkt een enorme troost te bieden. Een vrouw richt zich tot haar overleden man. “Hiroaiki, ben je daar? Er zijn nog zoveel dingen die ik met jou had willen doen. Het is zo’n zonde. Telkens er een auto langs rijdt, denk ik: ben jij dat, kom je eindelijk terug thuis? Het dringt maar niet tot me door.” Het zou zo uit een boek van Haruki Murakami kunnen komen. Wat een triestige, mooie scène. Weer een notitie.

Soms schiet me zomaar ineens een zin of een woord te binnen. Dan schrijf ik dat zo snel mogelijk op. Ik hoef er niet meteen iets mee te doen, maar op een andere dag – soms jaren later – kan ik door mijn beschreven vellen papier bladeren en borrelt er uit die hoeveelheid van indrukken een verhaal of een personage.

En niet zelden zijn de schriftjes een inspiratiebron om dé juiste woorden voor iemand (of voor mezelf) te vinden, want soms heeft een andere mens het zo mooi, wijs of grappig gezegd, geschreven of gezongen dat ik zelf niet meer naar de woorden hoef te zoeken.

Schriftjes zijn tegenwoordig ‘in’, maar ik draag ze al mee van voor de rages als de bullet journal, de 5 minute journal, de bucket list, … Ik hou een dagboek bij sinds ik 7 jaar was (toen met slotje en al en een eeuwige vervloeking op de eerste pagina voor wie ongeoorloofd zou beginnen lezen!). De overvloed aan notaboekjes maakt alleszins dat ik me dezer dagen een beetje minder vreemd voel met mijn schriftjesobsessie. Al ben ik niet het type mens dat keurige lijstjes bijhoudt in boekjes die elk ook nog eens een duidelijk afgebakend thema of doel hebben. Alles loopt door elkaar en ik schrijf even vaak dwars over de lijntjes als er op, met hier en daar een goeie inktvlek erbij en verschillen in handschrift naargelang de mood en omstandigheden. Soms duikt er een verdwaalde notitie op voor boodschappen (“Isomobekers en jeneverglaasjes burendrink!”) tussen al de rest. De schriftjes fungeren als een netje waarin ik wat van de dingen des levens probeer te vangen. Kleine flarden leven die ik met mijn pen vastpin zoals een vlindervanger. Er glipt veel door de mazen van het net, maar wat blijft houdt de belofte in zich van een idee, van iets dat de moeite waard is om uit de stroom van vluchtigheid getild te worden. En soms komen dingen samen en beginnen ze iets nieuw te vormen. De chaos vermindert en er komt toch een vorm van ordening, bijvoorbeeld in een verhaallijn, een idee voor een personage of een blogpost.

Het zou dus kunnen dat de jonge man en vrouw op het perron in Brussel-Noord of het oude koppel op de bank in het park of de windtelefoon van meneer Sasaki ooit opduiken in een boek. Of misschien ook niet. Veel notities blijven gewoon wat ze zijn en dat is ook ok: kleine momentjes, uit mijn en andermans leven gegrepen, momentjes die even opflakkeren als ze gelezen worden in het schriftje waarin ik hen bewaar, tussen en dwars over de lijntjes, al dan niet versierd met een inktvlek of sierige krul.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: