Het is zondag. Een heerlijk zonnige zondag. En ik zit buiten patatten te schillen en groentjes te snijden, de zachte voorjaarswarmte opnemend met elke vezel van mijn lijf. Ik bedenk hoe belachelijk gelukkig ik mij voel in dat moment, zo patatten schillend in de zon, op de achtergrond Marvin Gaye uit de muziekboxen, de was wapperend op het droogrekje. Straks volk aan mijn eettafel en voor de rest moet er niks. Alles mag traag. De tijd tikt niet, maar glijdt. Alles lijkt te kloppen, daar aan mijn lavendelkleurige tafeltje in de zon, gewoon zoals het is. Even geen gedachten over wat geweest is of niet geweest is of over wat zal zijn of niet zal zijn. Er is alleen hier en nu, met Marvin en de patattenschillen.
Het is lang geleden sinds ik me zo licht heb gevoeld, na een donkere winter die ik het liefst snel vergeet. De lente werkt helend. Het leven komt terug. Dat doet het altijd. En ik ben blij om vast te stellen hoe kleine dingen me nog steeds heel gelukkig kunnen maken. Hoe ik gewoon kan genieten door daar buiten te zitten, de vogels te horen en de wolken voorbij te zien drijven, met blote voeten op de terrasplanken, onderwijl verse groentjes snijdend.
Er is in dat moment geen eenzaamheid, geen verdriet of spijt omdat mijn zintuigen me zoveel moois laten zien, voelen en horen. Andere gedachten zijn uitgeschakeld. Of hoe simpel het allemaal kan zijn.
Ik vraag me wel eens af of ik het zou kunnen, het ‘gewone’ leven achterlaten voor iets veel eenvoudiger. Een bescheiden huisje in een mooie omgeving en een aangenaam klimaat, meer buiten leven, olijven oogsten ofzo, een siësta als het te warm wordt in de namiddag en dan ’s avonds pizza bakken in de buitenoven met zelf gemaakte tomatensaus en kruiden uit de moestuin. Al heb ik genoeg afleveringen van het tv-programma ‘Ik vertrek’ gezien om te weten dat dat een idylle is. En dat je om geluk te vinden niet per se naar andere oorden moet gaan. Want wat je hier ongelukkig maakt zal je mogelijk onder die olijfboom ook nog achtervolgen. Of de werkmannen die je hebt ingehuurd om je huisje op te knappen blijken onbetrouwbare mañana mañana types te zijn die je spaargeld er door jagen en je een maagzweer opleveren.
Maar los van de problemen die je ook op die andere plaatsen weer kan tegenkomen: het gaat veel mensen om het verlangen naar een minder jachtig leven, dichter bij de essentie. Want wat hollen we onszelf hier toch voorbij zeg. Hoe meer ik reis, hoe pijnlijker dat opvalt. Tijd is onze grootste vijand, want we hebben er nooit genoeg van. Wat een contrast met het ‘Pole Pole” (slowly, slowly) en ‘Hakuna matata’ (geen zorgen) dat ik twee weken lang elke dag mocht horen en ervaren. Dat zijn niet alleen uitdrukkingen in het Swahili, het is ook een manier van leven. Wij Westerlingen snappen dat niet zo goed, het efficiëntiedenken is voor ons de norm. We verbazen ons over hoe inefficiënt bepaalde dingen worden gedaan in Afrika, snappen niet waarom sommige zaken zo lang duren of nog altijd zo ‘primitief’ zijn. Maar Captain Muhu, een 40-jarige visser uit het dorpje Jambiani op het exotische Zanzibar, mag dan in een vervallen huis wonen, hij zal nooit te maken krijgen met een burn-out. Om de paar stappen neuriet hij ‘hakuna matata’ en ‘pole pole’ en groet hij een dorpsgenoot. Van de jongens op het strand neemt hij een paar kleine visjes aan die hij langs brengt bij zijn vrouw om er tegen de middag een soepje mee te maken. Hij verheugt er zich al op. “Fish, lemon, cardamom!” Heerlijk. En wanneer we in zijn eenvoudige bootje met een geleend zeil (het zijne is kapot) uitvaren op het azuurblauwe water, exclameert hij: “Ah, I love life! Life is very important for everybody. You happy?” Hij mag dan in een ruïne wonen en geen iphone of Netflix hebben, onze Captain is een gelukkig man, een levensgenieter.
Hier in mijn eigen tuintje in de wat minder exotische zon probeer ik de Afrikaanse spirit er nog even in te houden. Geen zelfopgelegde stress. Ik wil de dag plukken, dromen, dwalen, kiezen om een doel eens niet te behalen.
Lang leve het lanterfanten.
Heel traag patatten schillen in de zon, samen met Marvin. Pole Pole.
Foto: Jim Britt/Michael Ochs Archive, via Getty
Geef een reactie