Ik voel het die nacht, terwijl de storm raast rond de oude boerderij waar ik slaap, diep verscholen in de Westhoek: de wind blaast de zomer weg. Uilen vliegen in het duister boven het erf, schapen blaten onrustig tussen de appelbomen in de wei. De honderdjarige buxusboom voor het raam wiegt zachtjes in de beschutting van de vierkantshoeve.
De ochtend begroet me kil onder dreigend grijs. Er hangt een frisheid in de lucht die onmiskenbaar een voorbode is van de herfst.
Op een paar velden staat het graan nog hoog. Terwijl ik huiswaarts rij, langs smalle kronkelende baantjes, bewegen de halmen rusteloos. Een week eerder zat ik nog tot middernacht buiten. Mijn terras is al maanden het verlengde van mijn living, met het schuifraam wijd open. Op mooie ochtenden buiten stilletjes wakker worden met een kop koffie, luisteren naar de vogels; ik vind dat elke keer weer een cadeau. Zelfs in mijn piepklein tuintje, te midden van bebouwing, haal ik mijn hart op aan een zwerm vogels die passeert hoog boven mij, aan het bewegen van de bloemblaadjes in de potten op het terras wanneer vlinders en bijtjes er neerstrijken.
Onder mijn blote voeten gloeit de warmte van de terrasplanken en ik geniet van de lichtheid van zwierige zomerstofjes op mijn huid.
En dat is dus wat ik allemaal mis in de donkere, kille seizoenen die voor ons liggen. Wanneer we weer truien, jassen en kousen dragen. Wanneer het leven zich weer naar binnen keert en ik vertrek en thuiskom in het donker.
Geen avondwandelingen meer langs goudgekleurde velden, hoogstens een avondloopje langs huizen met neergelaten rolluiken waarachter de bewoners zich verschansen in hun zetels voor de tv, als in een hol voor de winterslaap. Ik probeer dat beeld nog even weg te duwen terwijl ik tussen de regenbuien door wandel op de paden waarlangs ik sinds het voorjaar de landschappen heb zien veranderen van kaal naar ontluikend naar rondweg prachtig, met schitterende vormen en kleuren.
Ik voel iets van verlies wanneer ik zie dat de bermen van de beek en de aanpalende velden helemaal kort gemaaid zijn.
Dit zijn de plaatsen waar ik het avondlicht zo mooi kon vangen, neergestreken op bloemen en halmen. Wie heeft mij dat afgepakt? Of is dit hoe het nu eenmaal gaat met de seizoen, ze geven en ze nemen om dan opnieuw te kunnen geven? De zonnebloemen verderop troosten me. Verschillende exemplaren hangen er uitgebloeid bij, maar sommigen geven nog het beste van zichzelf, fel geel tegen een grijze achtergrond. Er hangt opnieuw regen in de lucht.
Die avond voelt het voor het eerst kil in huis. Het grote raam gaat dicht, maar niet helemaal. Er stroomt nog buitenlucht binnen, samen met het geluid van onweerachtig gerommel. Ik haal een dekentje uit de kast, steek mijn Netflix haardvuur aan en kies een boek uit de ongelezen stapel die me mee doorheen donkere herfst- en winteravonden moet loodsen. Ik vind het nog gezellig ook, die avond.
Had ik eieren in huis gehad, dan was ik in een opstoot van huiselijke gezelligheid nog een cake gaan bakken.
Maar er waren geen eieren in de frigo en het voorbijgaan van de zomer stemde me toch enigszins melancholisch. Ze zullen zeldzaam worden, de zonnige momentjes op het terras met blauwe lucht boven mij. En er klinkt geen zuiders getsjirp meer. Maar in dit bizarre jaar waarin ook de lente ons verbaasde met zoveel mooie dagen, hoop ik op een herfst vol licht en kleurenpracht.



Prachtig, Petra. Je beschrijf perfect het gevoel van Weltschmerz dat geruisloos maar genadeloos bij me binnensluipt op het einde van elke mooie zomer.
Dankjewel voor dit beklijvend stukje proza.
LikeLike
Dankjewel, Sofie! 🙏🌻
LikeLike