Meanderen

Met de Semois als gids wandelen wij, drie vriendinnen, door schijnbaar eindeloze valleien. Langs kleine dorpen meanderen we, samen met de rivier. Soms is het water zo dichtbij dat we er onze vermoeide voeten in zouden kunnen baden. Dan weer worden we van de stroom gescheiden door dichtbegroeide oevers. Soms graaien prikkerige braamstruiken en netels naar onze armen en benen, maar meestal is het pad als een zachte metgezel, met armen breed genoeg voor ons drie. Hier en daar staan oude tabaksschuren langs de route, als stille getuigen van het verleden. Het plan was om de Semois te volgen via la Grande Randonnée, maar de GR16 toont zich al op dag één onberekenbaar, hoog in de bossen boven de vallei, met omgevallen bomen op het steile pad, een klauterpartij over boomstammen en dwars door een neergeslagen boomkruin.

Het pad is geen pad meer, maar een slagveld van door onweer gevelde bomen.

Hadden we daar ergens op een lager gelegen stam ‘NON’ aangeduid gezien in een fel oranje kleur op de bast? De wit-rode GR strepen hadden ons echter vastberaden hogerop geleid, met onze voeten grip zoekend langs boomwortels, de handen nu en dan neergeplant in de vochtige aarde. Met de ‘Wandeling van de Ladders’ in Rochehaut al in de benen (gevaarlijke wandeling, af te raden aan gevoelige personen, zo staat onheilspellend te lezen aan het begin van het traject) konden we die GR toch ook de baas? Maar daar, hoog op de steile helling boven de Semois, tussen de neergevelde bomen, slaat de twijfel toe.

Zijn we flauw of wijs als we op onze stappen terugkeren, veilig weer naar de begane grond langs het water?

We houden het op wijs. Behoedzaam keren we terug, afremmend op onze knieën en voeten. Een local bevestigt ons dat er een pad is langs de rivier tot het volgende dorp. Het blijkt één van de mooiste stukken van onze hele wandeltocht te zijn, tussen Mouzaive en Vresse-sur-Semois. Daar logeren we bij Marc en Agnès die heerlijk voor ons koken. Aan ons buitentafeltje eten we rilette de thon en poulet à l’ancienne, met de Semois als steeds aanwezige metgezel in de achtertuin.

En zo blijven we meanderen, mee met de rivier die over de Franse grens opeens Semoy wordt, zonder aan schoonheid in te boeten.

Terwijl de Belgische dorpjes zich levendig tonen met terrasjes, B&B’s en gîtes waar de zomergasten stilaan vertoeven, verdwijnen de sporen van toerisme zodra we de landsgrens over zijn. Bij gebrek aan rivierpad bereiken we les Hautes-Rivières na een gevaarlijk stuk hoofdweg waar de Fransen rijden als zotten. De lucht is dreigend, de huisjes grauw. Langs de rivier zien we industrie, maar de tijden dat de dorpsbewoners hier talrijk werkten in de fabriekshallen, zijn voorbij. Leegstand en hier en daar regelrecht verval verraden het lot van dit dorp anno 2022. Op een pleintje spelen een paar kinderen. Twee vrouwen roken zij aan zij in het gat van hun voordeur.

De triestige staat van de plek wordt benadrukt door dikke regendruppels die nu uit de donkere wolken neerdalen.

Wij trekken onze regenjassen aan en gaan sneller stappen. Wanneer we eindelijk ons logement bereiken, een tot onze verbazing aardig uitziend hotel-restaurant, valt de regen in bakken naar beneden. Met enige urgentie bellen we aan. Gestommel achter de deur. Een vrouw doet open. Ze kijkt verrast. De kamers zijn nog niet klaar. Dat dat niet geeft, zeggen we. Maar mogen we binnen wachten? Dat kan niet, zegt de vrouw. Ze moet eerst de kamers klaarmaken. Ze zal zich haasten. Er valt niet te onderhandelen. We dringen niet verder aan en zoeken dicht bij elkaar beschutting onder een grote parasol op het terras voor het hotel, licht verbouwereerd. Na twintig minuten mogen we binnen. Het logement met restaurant, het enige in het dorp, is verrassend modern. De gastvrouw blijkt vriendelijker dan bij de eerste kennismaking aan de deur. ’s Avonds serveert ze ons een heerlijk dinner, inclusief amuzekes en une coupe de champagne. Een gezelschap van acht viert een verjaardag, ook de andere tafeltjes zijn gevuld. De regen van de namiddag had ons slechts één gezicht van het dorp laten zien, een gezicht dat wij niettemin ook willen ontdekken, voorbij cliché postkaartbeeldjes.

Het is net in de grijze nattigheid, met de neergelaten rolluiken van verlaten huizen dat deze plek zich in ons geheugen prent.

De volgende ochtend roept de Semoy ons alweer. Via de Trans-Semoysienne, een pad over een voormalige spoorlijn langs de rivier die de kleine dorpjes met elkaar verbond, gaat het richting Thilay. We komen amper iemand tegen en genieten van elke bocht met een nieuw zicht op het water. De zon breekt door het grijze wolkendek. Nu eens wandelen we zwijgend, luisterend naar het gekwetter van de vogels, dan babbelen we weer. Gesprekken stromen hier makkelijk. In Thilay strijken we neer aan een tafel buiten aan een tabakswinkel, de enige plek in het dorp waar je een koffie of drankje kunt bestellen. In de etalage staat een door de zon verteerde orchidee bij een collectie petanque trofeeën. Om 13 uur laat de vriendelijke uitbaatster de rolluiken neer, maar les demoiselles mogen gerust blijven zitten, zegt ze gemoedelijk. ’s Avonds slapen we in kleine kamertjes met jaren 80 behang en ouderwetse dekens op het bed. In de verte rommelt de donder en malse regen valt over de rivier, de bossen en de huizen daarbuiten. De volgende ochtend hangt de lucht vol zuurstof. In de ontbijtzaal prijkt een gedicht van Rimbaud aan de muur. Sensation. Par les soirs bleus d’été, j’irai dans les sentiers/Je laisserai le vent baigner ma tête nue./Je ne parlerai pas, je ne penserai rien.

De poëzie van het wandelen langs kleine paadjes in de natuur, wij voelen het ook, mee meanderend met de rivier.

De laatste étappe van de tocht brengt ons naar Monthermé. Van de Semoy gaat het langs la Meuse. Langs de waterkant eten we een pakske friet. Donkergrijze wolken komen aandrijven over de vallei. De hemelsluizen gaan weer open en wij staan dicht bij elkaar onder het terrasje van het frietkot. Nee, grijze luchten schrikken ons niet af, niet als je kunt schuilen samen met je vriendinnen. En straks breekt de zon weer door.

Van Frahan naar Monthermé, op wandelschoenen, mee met de rivier.
Meanderend. Meer moet dat niet zijn.

Et j’irai loin, bien loin, comme un bohémien.
(Arthur Rimbaud, 1870)

Een gedachte over “Meanderen

Voeg uw reactie toe

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: