Schittering

Onder onze voeten knisperen de herfstbladeren. Goudgeel dekken ze de bospaden af, verhullen ze boomwortels en rotsige punten. Het is zondagochtend en vanuit de vallei beneden ons klinkt nog geen gejoel uit het pretpark dat neergepoot is rond de waterval. De stoeltjeslift naar de panoramische toren – een bruut betonnen bouwsel met draaitrappen – hangt er onbeweeglijk bij. Er is alleen het ochtendgezang van de vogels, de wind in de bomen, het knisperen van de bladeren en wij, vader en dochter, op weg naar de hoogste heuveltop rond Coo. De eerste paden zijn de steilste, ze benemen ons de adem.

Een pezige woudloper huppelt ons met lichte tred voorbij. Wij volgen ons eigen tempo.

De herfstochtend voelt warm. Al snel trekken we onze jassen uit. Net wanneer we denken dat het pad ons niet meer hoger leidt, volgt er weer een kleine klim. Papa volgt de stijgende meters op zijn smartphone en checkt de windrichting. Ik vang met gespreide armen en gesloten ogen de wind in de open vlakte op de heuveltop. Vanaf dit punt laten paragliders zich meevoeren in de lucht. Op deze zondagochtend zijn ze echter nog niet te bespeuren en op enkele wandelaars na zijn de paden voor ons alleen. De rest van de wereld is hier ver weg. Alles neemt andere proporties aan. De wandeling doet ons beiden deugd. Dat hij voelt dat hij niet meer van de jongste is, zegt papa, maar ‘zijn tikker doet het nog goed’ en de knieën die al eens pijnlijk voelen wanneer hij stilzit protesteren nu helemaal niet. Momenten als deze zijn zeldzaam, wij samen op pad, stijgend en dalend, nu eens achter elkaar als het te smal wordt, dan weer naast elkaar. Bladeren dwarrelen over onze hoofden, als confetti.

Het lijkt alsof de bomen ons tochtje nog extra glans willen geven met het goud dat ze zachtjes afwerpen. Ze voelen de twee figuren die over en langs hun wortels lopen en verbinden zich met ons.

Wanneer bij de laatste afdaling uit het bos luide stemmen klinken van een naderend wandelgezelschap, voel ik bijna iets van heimwee. We moeten de bomen, de uitzichten en de rust weer achterlaten. Meer dan twee uur waren onze gedachten enkel daar. Niet achter ons, niet voor ons, maar in het hier en nu, synchroon met de kadans van onze stappen. We bezegelen de vader-dochter hike met een high five en keren terug naar het weekendhuis en onze familie.

’s Avonds zijn wij twee de enigen die de korte afstand van het restaurant naar het huis te voet afleggen. Ik probeer me in te beelden hoe het nu is, daar hoog in de bossen, in het donker. Hoe er nu dieren door de (bijna)nacht bewegen, op en naast de paden die overdag onze voetstappen droegen.

Stille bliksem verlicht de hemel achter de heuvelrug.
Boven ons flonkeren de sterren op hun best.
Zij aan zij stappen wij onder deze schittering.

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑